‘Verzand niet in een papieren werkelijkheid’

Interview met Roel During, onderzoeker bij Wageningen University & Research

“Het gaat om de waarde voor mensen”. Zo trapt Roel During, onderzoeker bij Wageningen University & Research (WUR), ons interview af. Vanuit zijn rol bevindt hij zich op het snijvlak van overheid en bewoners. Dat heeft geleid tot nuttige inzichten die de transitie naar de Omgevingswet handvatten geven.

‘Je kunt een gelijkwaardige behandeling van dorpen belangrijk vinden, maar zo zit het niet in elkaar’

During specialiseert zich binnen de WUR op hoe het openbaar bestuur omgaat met initiatieven uit de samenleving. Zo heeft hij onderzoek gedaan naar de bescherming van landgoederen en hoe bewoners ‘het verhaal van die landgoederen willen bewaren’, aldus During. Hij onderzocht dit in een wetenschapswinkelproject waarmee hij geregeld in direct contact komt te staan met bewoners. “Ik ondersteun mensen die zich verzetten tegen de overheid”, aldus de wetenschapper. “We kijken dan bijvoorbeeld naar de legitimatie van de overheid om in te grijpen in de leefwereld van bewoners. Dat zijn spannende opgaven, omdat hier het democratisch bestel wordt uitgedaagd. Mijn kennis stel ik vooral dienstbaar voor de bewoners, hetgeen bijdraagt aan hun kennis die vaak al zeer gedegen is. Dit geeft hen de tools om de kennis eigen te maken.” Zo is During ook betrokken bij een cursus voor vrijwilligers in de erfgoedsector over de Omgevingswet. Filosofie van de Omgevingswet In de pakweg twintig projecten die During jaarlijks onder ogen krijgt, en eveneens vanuit zijn rol bij de Commissie voor de milieueffectenrapportage (m.e.r.), denkt hij regelmatig mee in de ‘filosofie van de Omgevingswet’, vertelt hij. “Gemeenten en provincies sorteren nu voor op de wet, bijvoorbeeld in omgevingsplannen.

We adviseren dan over hoe de kernkwaliteiten rondom landschap en cultuurhistorie behouden en zo mogelijk versterkt kunnen worden in het licht van grote ruimtelijke transities, zoals die van duurzame energieopwekking. Participatie speelt hierin een belangrijke rol.”

Wat During opvalt, is dat er veel materiaal over de Omgevingswet beschikbaar is, maar dat dit ‘eigenlijk allemaal voor ambtenaren is’. “Voor vrijwilligers is er eigenlijk niets”, zegt hij. Daarmee reflecteert hij de kritiek van Jan Heijns, projectleider van de Kenniskaart Omgevingswet (lees hier Heijns' visie op de wet). Onder andere met de voorgenoemde cursus probeert During vrijwilligers meer inzicht en een beter handelingsperspectief te geven. “Dat is op het schakelpunt van bewonersinitiatieven: hoe krijg je hen actief en wat vraagt dat van de gemeente?”

Zelfredzame samenleving During raakte betrokken bij het programma Omgeving ontmoet Omgevingswet naar aanleiding van een van zijn onderzoeken. “Dat was een leuk onderzoek”, vertelt hij. “Dat ging over de zelforganisatie in dorpen op het platteland, wat zij doen om de leefbaarheid op peil te houden en wat ze dan verwachten van de gemeente. In samenwerking met het Netwerk van Plattelandsgemeenten (P10) en DuurzaamDoor hebben we achttien studenten uitgezonden, verspreid over Nederland, om inwoners op de praatstoel te krijgen. Laat ze maar vertellen over het dorp en wat de dorpsgenoten samen doen, wat ze willen, met wie dan ook. Dat gaf een close-up perspectief op het dorpsleven, met grote verschillen.”

De uitkomsten van het onderzoek zijn verzameld in een bestuurlijke workshop vanuit DuurzaamDoor. Dat maakte de uitdaging voor gemeenten op vlak van de Omgevingswet glashelder. During: “De verschillen zijn groot, dus de rol van cultuur is belangrijk. Bovendien kwamen er veel voorbeelden boven water over hoe je bewonersinitiatieven vanuit goede intenties om zeep kunt helpen. Je kunt een gelijkwaardige behandeling van dorpen belangrijk vinden, maar zo zit het niet in elkaar.”

‘Er gaan nu wijken aan de slag met verduurzaming die het niveau van individuele acties ontstijgen’

Ook goede voorbeelden passeerden de revue, stipt During aan. “In gemeente Peel en Maas draaide de experimenten met de zelfredzame samenleving als een geoliede machine. Als daar een nieuw college start of een nieuw collegeakkoord wordt opgesteld, zijn er direct gesprekken met de dorpen. Ze onderhandelen over de behoeften van de dorpen en de bereidheid van dorpelingen om zaken aan elkaar te breien. Dat is precies niet hoe een gemeente normaliter werkt – daar zie je juist hokjes en vakjes – dus dat gaf een mooi perspectief.” Ruim baan voor bewoners De grootste les die During trekt uit zijn ervaringen met bewonersinitiatieven, is een stapsgewijze aanpak. During: “Als mensen een initiatief tot een goed einde brengen, gaan ze nog ambitieuzer door. Dat creëert een duidelijk beeld: lokale initiatieven kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de verduurzaming van Nederland. Mijn advies: verzand niet in een papieren werkelijkheid, maar geef die initiatieven ruim baan.” Volgens During hebben we daarin nog een lange weg te gaan. “Het is leuk als je als individuele bewoner een beroep kunt doen op een subsidiestroom, zoals we dat in Nederland hebben georganiseerd. Maar er gaan nu wijken aan de slag met verduurzaming die dat niveau van individuele acties ontstijgen. Dan ontstaan er mooie dingen.”

During prijst het onderzoek dat DuurzaamDoor mogelijk maakte, omdat die de waarde toont van deze ontwikkeling. “Je kunt het wel bedenken vanuit de wetenschap, maar als de overheid hierin investeert, wordt het ook een stukje werkelijkheid.”

Botsing During sluit af met een kanttekening die we niet uit het oog moeten verliezen. “Ik schets even twee situaties. Eén: er komt een investeerder langs, die koopt een paar weilanden voor pv-panelen en verkoopt de stroom aan inwoners. Twee: een dorp neemt zelf het initiatief om energieneutraal te worden, zorgt zelf voor de opwekking en combineert dit met klimaatadaptatie. Deze situaties spelen naast elkaar af, bleek uit mijn onderzoek. Dat laat zien dat er een enorme botsing is tussen wat bewoners willen en kunnen organiseren en waar wij de wetgeving en het bedrijfsleven voor hebben uitgevonden.” Die botsing vindt plaats op veel fronten, geeft During aan. Een concreet voorbeeld: “Als in een dorp een school sluit en kinderen moeten naar een ander dorp, dan kun je als ouders gaan carpoolen. Een stapje verder is dat zij een busje kopen om de kinderen naar het andere dorp te krijgen. Dan zegt het taxibedrijf: daar waren wij toch voor?” Die boodschap gaf During naar aanleiding van het onderzoek mee aan Binnenlandse Zaken, die hebben afgesproken om onderwerpen als zelfgeorganiseerde leefbaarheid handen en voeten te gaan geven in de komende vijf jaar.