Inleiding: door beter bewegen, méér bewegen

Auteur: Johan Koedijker, specialist Brede Motorische Ontwikkeling

Meer én beter bewegen voor de jeugd: waarom?

Het is van cruciaal belang dat de jeugd van jongs af aan met plezier veel en gevarieerd beweegt om de motorische vaardigheden te ontwikkelen. Motorisch vaardige kinderen participeren meer in sport- en spelactiviteiten dan minder vaardige kinderen. Ofwel, jeugd met goed ontwikkelde motorische vaardigheden zijn fitter, hebben minder kans op overgewicht, chronische aandoeningen, sporten meer én ervaren meer plezier aan sporten en bewegen. Wil jij hier meer over lezen? Bekijk dan eens de infographic of verdiepende samenvatting brede motorische ontwikkeling.

Veel en veelzijdig bewegen. Hoe werkt dat dan?

Op jonge leeftijd draagt veel en veelzijdig bewegen bij aan de ontwikkeling van motorische vaardigheden. Goed ontwikkelde motorische vaardigheden zijn op hun beurt weer van belang om deel te nemen aan sport- en spelactiviteiten, in de kinderjaren én op latere leeftijd. Het invloedrijke model van Stodden1 geeft de relatie weer tussen motorische vaardigheid en de mate van fysieke activiteit.

Het model laat zien dat deze relatie voor de jonge jeugd (jonger dan acht jaar), anders is dan voor oudere jeugd (acht jaar en ouder). Bij de jongere jeugd ontwikkelt de algemene motorische vaardigheid zich vooral door fysieke activiteit. Hoe meer een kind fysiek actief is en hoe diverser de beweegactiviteiten zijn, hoe beter de motorische vaardigheid zich ontwikkelt. Deze relatie kantelt rond een jaar of acht. Dat wordt juist de motorische vaardigheid van kinderen steeds belangrijker voor hoe actief kinderen zijn.

Geloof in eigen kunnen

Naast het belang van veel en veelzijdig bewegen voor een goede motorische ontwikkeling laat het model ook zien dat voor de jonge jeugd (tot medio acht jaar) de zelfwaargenomen competentie ‘geloof in eigen kunnen’ belangrijk is voor de motorische ontwikkeling. Het ervaren van succes en plezier zijn belangrijke factoren in het vergroten van het geloof in eigen kunnen. En hoe groter het geloof in het eigen motorische kunnen, hoe actiever kinderen zijn en hoe meer de motorische vaardigheid zich kan ontwikkelen.

Model van Stodden en collega’s over de relatie tussen fysieke activiteit en gezondheidsaspecten.

image

Stodden, D. F., Goodway, J. D., Langendorfer, S. J., Roberton, M. A., Rudisill, M. E., Garcia, C., et al. (2008). A Developmental Perspective on the Role of Motor Skill Competence in Physical Activity: An Emergent Relationship. In: Quest, 60, 290-306.