Een deur die openstaat

De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving bracht samen met het College van Rijksadviseurs afgelopen maand september het advies ‘Ruimte maken voor ontmoeting; de buurt als sociale leefomgeving’ uit. ZorgSaamWonen sprak met Martijn van der Steen, lid van de RVS en betrokken bij het advies. Daarnaast is Martijn co-decaan bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) en hoogleraar Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit.

Wat was de aanleiding voor het advies, voor welke maatschappelijke opgave biedt het een oplossing?

‘Het is een vervolg op het eerdere traject Who Cares dat we ook met de (toenmalige) Rijksbouwmeester hebben gedaan. Dat was een ontwerpprijsvraag over wonen en zorg in naoorlogse wijken. Met dit nieuwe advies verleggen we de blik van woonzorgconcepten en gebouwen naar de directe leefomgeving van mensen. We verschuiven de focus van zorg naar ontmoeten en positieve gezondheid. Om gezond te zijn en te blijven is de leefomgeving van belang. We zien dat in de manier waarop veel leefomgevingen zich ontwikkelen de logische en vanzelfsprekende ontmoetingsruimten verdwijnen. In het advies stellen we de vraag hoe je op een logische en vanzelfsprekende manier ruimte voor ontmoeting kunt maken. Ontmoeten is niet iets wat je af kan dwingen maar je kunt er wel gelegenheid voor scheppen. Daar gaat dit advies over.’

Heb je een voorbeeld van zo’n logische en vanzelfsprekende gelegenheid voor ontmoeting?

‘Voor mij persoonlijk merk ik dat vooral als ik in het buitenland ben. Hier in Nederland zit mijn leven zo vol dat ik vaak minder behoefte heb aan spontane ontmoeting moet ik heel eerlijk zeggen. In het buitenland op plekken die ik niet goed ken, ervaar ik de waarde van plekken waar je vanzelfsprekend even kan verblijven; een plein, bibliotheek, een openbaar toegankelijke hal. Plekken waar je geen kaartje voor hoeft te kopen of een consumptie moet bestellen om er te kunnen zitten. Jane Jacobs, een bekende Amerikaanse activiste voor gemengde buurten, noemt dat ‘third places’.

‘Voor mij persoonlijk merk ik dat vooral als ik in het buitenland ben. Hier in Nederland zit mijn leven zo vol dat ik vaak minder behoefte heb aan spontane ontmoeting moet ik heel eerlijk zeggen. In het buitenland op plekken die ik niet goed ken, ervaar ik de waarde van plekken waar je vanzelfsprekend even kan verblijven; een plein, bibliotheek, een openbaar toegankelijke hal. Plekken waar je geen kaartje voor hoeft te kopen of een consumptie moet bestellen om er te kunnen zitten. Jane Jacobs, een bekende Amerikaanse activiste voor gemengde buurten, noemt dat ‘third places’.

Een ander voorbeeld, dat verbonden is met mijn werkend leven, is de Leeszaal in Rotterdam West: een bewonersinitiatief dat is ontstaan toen in Rotterdam de kleine bibliotheekvestigingen in de wijken verdwenen. Bewoners hebben toen als alternatief de Leeszaal opgericht. Het is een ontmoetingsplek waar een heel divers gezelschap wijkbewoners gebruik van maakt. Ook het plein voor de Leeszaal is zo’n plek. Ik ga daar altijd heen met mijn studenten van de NSOB; topambtenaren die wij opleiden. We gaan dan een hele dag in de Leeszaal zitten en zijn onderdeel van wat er allemaal gebeurt. Zo schoof op een gegeven moment een mevrouw aan bij ons gezelschap omdat ze het prettig vond om haar Nederlands te kunnen oefenen. Onverwachte ontmoetingen, niet gepland maar wel gewenst, daar biedt de Leeszaal gelegenheid voor. ‘Een deur die openstaat’ zo noem ik dat vaak.’

Het advies laat zien hoe ruimtelijke ingrepen kunnen uitnodigen tot vanzelfsprekende ontmoeting, tot ‘een deur die openstaat

In jullie advies staat een heel aantal aanbevelingen richting rijksoverheid, gemeenten, burgers en maatschappelijke organisaties over het creëren van publieke ruimtes voor ontmoeting. Wat vind je het belangrijkste advies?

‘Het allerbelangrijkste vind ik dat iedereen die bezig is met de publieke ruimte doordrongen moet zijn dat een plek moet werken voor de mensen voor wie die plek bedoeld is. De kunst bij het ontwerpen van plekken is om vanuit de bewoners, vanuit de buurt te werken. Sluit aan bij het al bestaand eigenaarschap van bewoners of investeer in het ontwikkelen van eigenaarschap. Een slimme planoloog of gemeente benut de dynamiek, de energie die er al is. We kennen allemaal wel de bankjes waar je nooit iemand ziet zitten. Met even verderop een plek die druk gebruikt wordt door de buurtbewoners maar waar geen bankje te zien is. Als ontwerper of beleidsmaker moet je beter kijken. Wat zijn de vanzelfsprekende plekken van mensen zelf? Waar vindt al ontmoeting plaats, wat zijn de logische olifantenpaadjes door de buurt? Hoe kan je dat versterken?’

Jullie verbinden het ruimte maken voor ontmoeting met de grote ruimtelijke transities die op ons afkomen. Denk je dat dat gaat lukken?

‘Dat is inderdaad een tweede belangrijk advies. In de openbare ruimte gaat de komende tijd enorm veel veranderen, denk aan de woningbouwopgave, energietransitie, klimaatadaptatie. Wij pleiten ervoor om bij die opgaven die toch al veel ruimtelijke consequenties hebben, ontmoeting een logische plek te geven. Benut die transities als kans om het sociaal leefklimaat te verbeteren. Een mooi voorbeeld is het Benthemplein in Rotterdam. Het is een waterplein, bedoeld voor extra waterberging. Dat plein is heel intensief in gebruik door jongeren die er skaten en elkaar ontmoeten. Er zijn altijd mensen. Het is een goed ontworpen plein maar de reden dat het er zo uit ziet is klimaatadaptatie. We zullen de komende jaren ook meer gaan verdichten in de stad. Meer woningen toevoegen aan de bestaande wijken. Mensen denken vaak dat daarmee het groen verdwijnt en de buitenruimte achteruit gaat. Studies in opdracht van de Rijksbouwmeester laten zien dat door slim ontwerp de kwaliteit van de leefomgeving en de ruimte voor ontmoeting, daarbij heel goed juist kunnen toenemen.

Om dit tot een succes te maken vraagt het dat we ruimte maken voor ontmoeting mee moeten nemen in ruimtelijke plannen. Dat is niet vanzelfsprekend want op alle niveaus, van rijk tot gemeente, zijn het totaal gescheiden portefeuilles. Wij zeggen tegen een gemeente die een aardgasvrije wijk gaat ontwikkelen, pak ook ontmoeten mee. Verzamel de mensen die er beleidsmatig bij betrokken zijn, ga in gesprek met de buurt en geef het een plek in de plannen. Neem het mee in de aanbesteding. Iedereen wil ruimte voor ontmoeting. Het valt eruit om dat we het niet vragen of onvoldoende honoreren.

Door dit advies samen met de Rijksbouwmeester te schrijven is veel kennis over de kracht van een goed ontwerp ontsloten. Het advies laat zien hoe ruimtelijke ingrepen kunnen uitnodigen tot vanzelfsprekende ontmoeting, tot ‘een deur die openstaat’. We weten dat ontmoeting gezondheidswinst, publieke waarde en levenskwaliteit oplevert. Laten we dus vooral de kansen grijpen als ze zich voordoen!