Tekst: Laura Vliek
De gemeenten Nijmegen, Gouda en Rijswijk mochten zich de trotse genomineerden noemen voor de Jantje Beton Prijs ‘Meest speelvriendelijke gemeente van Nederland’. Gouda kwam als winnaar uit de bus, maar in dit artikel nemen we je ook graag mee in het speelbeleid van de andere twee genomineerde gemeenten. Hoe kijken deze drie gemeenten aan tegen het speelbeleid in de eigen gemeenten, wat zijn de kansen en bedreigingen en hoe zit het met de inclusiviteit? De wethouders van de desbetreffende gemeenten vertellen.
Gemeente Nijmegen
Aan het woord: Wethouder Jean Paul Broeren, verantwoordelijk voor openbare ruimte, wijken, participatie, vastgoed, sport en accommodaties, dierenwelzijn en faciliteiten in Nijmegen.
Hoe zou u het speelbeleid in uw gemeente omschrijven?
We vinden het belangrijk dat iedereen in onze stad kan sporten en bewegen. Daar willen we goede voorzieningen voor in onze stad. Dat begint bij een openbare ruimte die ingericht is voor spelen, bewegen, sporten en ontmoeten. Plezier in sport en bewegen begint bij goed en veilig kunnen spelen als kind, waardoor je ‘lekker in je vel’ zit.
We willen een groene, gezonde stad zijn waar het aantrekkelijk is om te wonen, waar ruimte is om elkaar te ontmoeten, waar je jezelf kunt zijn, waar het veilig en schoon (lucht, geluid, bodem) is en waar goede voorzieningen zijn. We willen een stad met plekken waar kinderen kunnen spelen en waar je in beweging wilt komen. Plekken die uitnodigen om te lopen en te fietsen: zowel in wijken, tussen wijken en naar voorzieningen en het centrum. Een stad waar dicht bij huis mogelijkheden zijn om te wandelen, te spelen en te sporten. Een stad waar iedereen kan komen en dus mee kan doen.
We maken van een aantal speelplekken in de wijk centrale, groene ontmoetingsplekken voor jong en oud. Zogeheten ‘groene sociale knooppunten’ waar gespeeld, gesport en gepraat en soms ook getuinierd kan worden. Deze moeten via een veilige route goed bereikbaar zijn. Ook op straatniveau richten we straten zo in dat ontmoeten en ontspannen dichtbij zijn.
Hoeveel waarde hechten jullie aan de kwantiteit van speelplekken/-toestellen? En hoeveel aan de kwaliteit?
Voor wat betreft de kwantiteit maken we bewegen, ontmoeten, spelen en sport mogelijk op verschillende niveaus: wijkoverstijgend, op wijkniveau, buurtplekken en op straatniveau. Uitgangspunten bij de inrichting van de speelvoorzieningen zijn:
- Per wijk één of meer centraal gelegen groene plekken inrichten die bedoeld zijn om te spelen en ontmoeten voor kinderen en volwassenen;
- Kleinere speelplekjes meer natuurlijk inrichten voor kinderen van 0 tot en met 5 jaar;
- Een goede buurtspeelplek is op vijf tot tien minuten lopen of fietsen bereikbaar.
Voor wat betreft de kwaliteit worden de speelplekken zowel voor de beestjes (biodiversiteit) als ook voor de kinderen aantrekkelijk gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn laagvertakte bomen om in te klimmen, bosjes om achter te verstoppen en heuvels om overheen te fietsen. In overleg met de bewoners / kinderen worden die toestellen gekozen die passen bij de kinderen en in de omgeving waar ze geplaatst worden. Steeds meer worden toestellen ook opnieuw gebruikt (een tweede leven); de speeltoestellen die geplaatst worden zijn in elk geval veilig.
Hebben kinderen (en ouders) inspraak in jullie gemeente?
Nijmegen kent een Kinderraad met wisselende samenstelling. Uit de Kinderraad in 2021 kwam naar voren dat speelplekken te saai zijn. We zijn daarna met tweehonderd kinderen van de bovenbouw in gesprek gegaan; zij hebben in tweetallen ontwerpen gemaakt van een favoriete, inclusieve speelplek. Hieruit komt naar voren wat kinderen belangrijk vinden. Dit nemen we mee in de ontwerpen van onder andere groene sociale knooppunten. Bij de herinrichting van de speelplekken in de buurt nemen we kinderen mee op wijksafari om te horen waar ze graag spelen en wat ze daar doen. Ook halen we dan hun wensen op om de omgeving nóg leuker te maken. Ook buurtbewoners worden uiteraard vooraf betrokken als er iets in hun omgeving gaat veranderen. Ook is er een platform voor wijkwensen: MijnWijkplan.
Wat zijn jullie doelen voor spelen in de komende tien jaar?
Wij zijn bezig met een concept-uitvoeringskader voor de komende tien jaar. Het streven is om dit in het najaar definitief te maken. Daarin willen we bewegen, ontmoeten, spelen en sport mogelijk maken op de verschillende niveaus: wijkoverstijgend, in de wijken, in de buurten en op straatniveau met een dekkend voorzieningenniveau voor alle doelgroepen.
Welke kansen en bedreigingen spelen er momenteel op het gebied van spelen binnen uw gemeente?
“Kansen zijn ambities om bewegen, ontmoeten, spelen en sporten mogelijk te maken. En de vele wensen vanuit verschillende doelgroepen. En als bedreigingen: budgetten die mogelijk onder druk staan om al deze wensen te realiseren. Daarnaast komt er ook een vervangingsgolf van speeltoestellen aan.”
Hoe inclusief is uw gemeente?
We richten met name de groene sociale knooppunten in de wijken zo in dat deze samen spelen mogelijk maken: we gaan hierbij uit van 100 procent welkom, 70 procent toegankelijk en 50 procent bespeelbaar.
Gemeente Gouda
Aan het woord: Michel Klijmij, wethouder klimaat (water, groen en bodemdaling); duurzaamheid, circulariteit en enegie;stedelijk beheer en mobilieit; natuur, milieu en dierenwelzijn; bewonersparticipatie en -initiatieven, inclusie in Gouda
Hoe zou u het speelbeleid in uw gemeente omschrijven?
We vinden het heel erg belangrijk dat Gouda ook voor kinderen een leuke stad is. Wij willen een aantrekkelijke speelstad zijn, we willen groen, inclusief, veilig zijn. Zo willen wij zorgen dat kinderen fijn buiten kunnen spelen. Praktisch gezien hebben we de stad in speelbuurten verdeeld. Als er binnen een bepaalde speelbuurt minimaal negentig kinderen tot en met dertien jaar wonen, dan moet daar dus een speelplek komen. Verder zetten we ook in op het vergroenen en inclusiever maken van speelplekken die er al wat langer liggen. We willen dat elk kind mee kan spelen in een fijne, groene omgeving.
Hoeveel waarde hechten jullie aan de kwantiteit van speelplekken/-toestellen? En hoeveel aan de kwaliteit?
Dit is beide heel belangrijk. Er moeten voldoende speelplekken aanwezig zijn, die kwalitatief in orde zijn. Als we het hebben over kwaliteit dan richt zich dat vooral op inclusiviteit en afwisseling in speeltoestellen. Bij inclusiviteit gaat het niet alleen over rolstoeltoegankelijk, maar ook bijvoorbeeld dat er rondom het groen geen doornen aanwezig zijn waar iemand die blind is zich aan zou kunnen bezeren. Verder is het zaak om ook voor kinderen die niet goed tegen prikkels kunnen speeltoestellen te hebben die daar op aansluiten.
Hebben kinderen (en ouders) inspraak in jullie gemeente?
Als er een speeltoestel moet worden vervangen gaat er een brief naar de omwonenden. In de brief worden ouders en kinderen uitgenodigd om te stemmen op een voorselectie uit speeltoestellen. Ik krijg die brieven ook altijd in mijn mailbox, dus ben hier nauw bij betrokken.
Verder dragen wij burgerinitiatieven ook een warm hart toe. Als er bijvoorbeeld jongeren zijn die een freerunpark willen in hun buurt, dan hebben wij mensen bij de gemeente die met hen meedenken. Verder hebben we ook nog de ‘GoudApot’. Dit is een subsidiepot die het ook mede mogelijk maakt dat er meer (alternatieven voor) speelplekken komen.
Wat zijn jullie doelen voor spelen in de komende tien jaar?
Met de winst van de Jantje Beton Prijs voor meest speelvriendelijke gemeente van Nederland hebben we een mooie waardering te pakken, maar dat is natuurlijk niet het eindpunt. Het is zelfs misschien wel een nieuw begin. We moeten ermee doorgaan en Gouda nog leuker maken om te spelen. Met daarbij de kernwaarden groen, inclusief en veilig. Qua veiligheid gaat het niet alleen om de speelplek zelf, maar ook het gebied eromheen: kun je er veilig komen? De makkelijkste manier om een speelplek aan te pakken is overigens wanneer de riolering of de weg wordt aangepakt, omdat de weg toch al open ligt.
Verder willen we de komende jaren vooral de focus leggen op buiten bewegen, en niet alleen het spelen. Spelen wordt vaak geassocieerd met kleinere kinderen, terwijl jongeren het natuurlijk ook heel fijn vinden om buiten te zijn. Ook de vergroening in de stad is iets waar we aan blijven werken. Zo hebben we een mooi Groenfonds om extra groen aan te brengen en hebben we in vrijwel elke Goudse wijk een natuurspeeltuin.
Welke kansen en bedreigingen spelen er momenteel op het gebied van spelen binnen uw gemeente?
De kansen die we zien is, waar we het al kort over hadden, dat het allemaal nog groener, veiliger en inclusiever kan. De bedreiging die ik vooral zie is het binnen spelen. Je ziet dat kinderen vaak binnen zitten, minder beweging en meer tijd achter beeldschermen doorbrengen. We willen juist daarom ook extra leuke speelplekken voor kinderen creëren, zodat het ook echt weer leuk wordt om buiten te zijn. Spelen is erg belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Denk bijvoorbeeld aan de sociale ontwikkeling. Daarnaast leer je ook beter als je regelmatig beweegt. Dat zijn wel voordelen die je echt kwijtraakt als kinderen binnen aan het gamen zijn.
Hoe inclusief is uw gemeente?
Sinds een jaar werken we met de Lokale Inclusie Agenda, waarin we onze inclusiedoelen breed hebben opgenomen. Specifiek voor speeltuinen is het uitgangspunt dat alle speeltuinen voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Dat betekent dat alle kinderen daar moeten kunnen spelen als ze dat willen. Bij elke vervanging van speelmateriaal wordt hier ook naar gekeken: wanneer blijkt dat een speelplek of -toestel voorheen nog niet inclusief was, zorgen we ervoor dat dit na de vervanging wel het geval is.
Gemeente Rijswijk
Aan het woord: Mark Wit, wethouder energie(transitie), openbare ruimte, milieu en duurzaamheid, volksgezondheid en kunst en cultuur in Rijswijk
Hoe zou u het speelbeleid in uw gemeente omschrijven? De titel van ons speelbeleid is ‘Spelen, bewegen en ontmoeten’ en ik denk dat dat de lading heel goed dekt. Het richt zich op alle kinderen, maar daarbuiten natuurlijk ook op mensen boven de 18. Een speeltuin is namelijk tegenwoordig ook vaak een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Daarom zijn we nu ook bij een net aangelegde skatebaan aan het kijken of we daar schaaktafels kunnen plaatsen. Op die manier willen we de speelplekken voor zoveel mogelijk mensen geschikt en toegankelijk maken.
Onlangs hebben we tevens een Krajicek-veldje geopend, waar we ons heel bewust op verschillende leeftijden richten: er zijn speeltoestellen voor zowel oudere als de wat jongere kinderen. Een mooi detail daar is ook dat we daar een kast hebben staan waar mensen sportartikelen uit kunnen lenen. Dit maakt het spelen en bewegen ook mogelijk voor mensen met minder financiële middelen. Ons speelbeleid is dus echt gericht op al onze inwoners.
Hoeveel waarde hechten jullie aan de kwantiteit van speelplekken/-toestellen? En hoeveel aan de kwaliteit? We houden ons in ieder geval aan de richtlijn van Jantje Beton: tenminste drie procent van de buitenruimte in woonwijken richten we in als speelplaats. Verder proberen we, als het gaat over de kwantiteit, zowel voor kinderen van 0 tot 10 jaar als ook voor de oudere kinderen ongeveer evenveel aanbod te hebben.
Wat betreft de kwaliteit hebben we een raamovereenkomst met veertien leveranciers die via een aanbesteding zijn geselecteerd.
Daar hoort ook het onderhouden van de toestellen en ondergronden bij. Verder zijn al onze toestellen gecertificeerd. Onze buitendienstmedewerkers hebben een opleiding gehad om dat zelf bij te kunnen houden en te controleren.
Hebben kinderen (en ouders) inspraak in jullie gemeente?
Ik denk dat het juist het uitgangspunt is om de wensen van de inwoners mee te nemen. Met de totstandkoming van de eerdergenoemde skatebaan hebben we een uitgebreid participatieproject doorlopen. De kinderen konden aangeven welke elementen ze graag terug wilden zien. Daar is een top 5 uitgekomen en die hebben we daadwerkelijk meegegeven aan de ontwerper om dit ook echt mee te nemen. Breed draagvlak is dus wel echt iets waar we altijd naar zoeken.
Wat zijn jullie doelen voor spelen in de komende tien jaar?
Momenteel hebben we het goed op orde, zowel technisch als ook qua hoeveelheid speelplekken. De kwaliteit is iets wat momenteel ook goed is, en dat willen we graag behouden. Verder gaan we de komende jaren ons Speeltuinenbeleid opstellen.
Dit gaat dan voornamelijk om de beheerde speeltuinen, waarvan we er nog een flink aantal hebben in Rijswijk. Deze speeltuinen vervullen een hele belangrijke rol. Een aantal van de beheerde speeltuinen liggen in een gebied met weinig voorzieningen, waardoor ze naast de ‘speelrol’ ook een sociale rol vervullen. Een van de speeltuinen heeft bijvoorbeeld ook een mogelijkheid voor oudere mensen om een kaartje te leggen, dus het is ook zeker niet alleen voor de jongere generaties. Het versterkt hiermee echt de sociale cohesie in de samenleving. Veilig spelen en voldoende plekken om te spelenzijn daarnaast de grootste doelen voor ons.
Welke kansen en bedreigingen spelen er momenteel op het gebied van spelen binnen uw gemeente?
De woningopgave legt druk op de openbare ruimte; er zullen meer mensen in gaan verblijven, wat ook de mobiliteitsvraag en groenvraag weer actiever laat spelen. Dat zou je als bedreiging kunnen zien, maar tegelijkertijd zie ik het ook als kans. Op het moment dat zulke ontwikkelingen zich voordoen, komt er meer geld beschikbaar om de openbare ruimte op een mooie manier in te richten. Spelen kan hiermee ook een prominentere rol krijgen.
Hoe inclusief is uw gemeente?
We streven ernaar om een hele inclusieve gemeente te zijn en ik denk dat dit op heel veel aspecten goed lukt. We betrekken inwoners bij onze besluitvorming. Verder is 50 procent van onze speelplekken toegankelijk voor mensen met een beperking en we trekken dat ook breder naar de openbare ruimte. Hoe ga je bijvoorbeeld om met voorzieningen voor slechtzienden? Het kan echt nog beter, maar we hebben in de afgelopen jaren wel grote stappen gezet hierin en dat willen we de komende jaren ook zeker blijven doen.