Willen of moeten senioren kleiner wonen?

Expertblog van Birgit Jürgenhake, TU Delft, architect, onderzoeker PhD

Nederland heeft zo'n miljoen woningen tekort. Er zit geen enkele beweging meer in de huizenmarkt en alle beetjes helpen om beweging in de file te krijgen. Senioren kunnen plaats maken voor gezinnen door kleiner te gaan wonen en hun, vaak grote huis, vrij te maken. Maar lost dat het probleem op en willen senioren dat wel?

Laten we eens kijken wie dat überhaupt is, de senior die kleiner zou moeten of kunnen wonen. Een seniorenwoning mag je vanaf 55 jaar en ouder betrekken. Dan werk je over het algemeen nog zo’n twaalf jaar en heb je misschien zelfs nog inwonende studerende kinderen in huis. Op pensioengerechtigde leeftijd zijn de meeste mensen nog zeer vitaal, hebben hobby's, willen misschien reizen, en zijn volop in het maatschappelijke leven betrokken. Ze willen in hun huis, net als iemand van jongere leeftijd, ruimte om gasten te ontvangen en hun hobby's uit te oefenen.

Als ik mensen van mijn leeftijd, zo rond de zestig, spreek, dan geven zij aan dat zij lang niet altijd kleiner willen wonen. Ook mensen van rond de zeventig denken er vaak nog niet aan. Hun huis is afbetaald of de huur gematigd omdat ze er al lang wonen en elke move is duurder. Vaak zijn ze blij eindelijk wat extra ruimte te hebben. Er is soms irritatie voelbaar, over een regering die twintig jaar niets aan nieuwe betaalbare woningen heeft gedaan, en nu lijkt het alsof de ouderen de doorstroming tegenhouden. Doorstroming – waar naartoe?

Er zijn senioren die graag zouden willen verhuizen naar een maatje kleiner, maar niets aantrekkelijks op de woningmarkt kunnen vinden. Ze zijn vertrouwd met de buurt waarin ze wonen, dat voelt veilig en ze willen niet weg. Ze zouden als ze naar een andere woning verhuizen de zekerheid willen hebben dat er over eventuele zorg nagedacht is. Er zouden collectieve ruimtes voor hobby’s moeten zijn en een mooie tuin. 

Voordat er woningen gebouwd worden voor ouderen, is het dus belangrijk hen te vragen wat ze willen! In het gesprek met ouderen die in een verpleeghuis wonen, kwamen studenten erachter dat de meesten deze stap liever niet hadden genomen, maar er zat niets anders op. Ze hadden zorg nodig, ze waren thuis alleen en er was geen hulp in de buurt, of hun woning was niet rolstoelgeschikt. Wat hadden ze liever gehad? In ieder geval andere leeftijden om zich heen. ‘Het is niet normaal om alleen met tachtigplussers te wonen’, zo zeggen ze zelf. Ook missen ouderen die minder mobiel zijn en zorg nodig hebben een levensdoel.

Alles wordt voor hen gedaan en dat lijkt fijn, maar de schijn bedriegt, je voelt je overbodig. En dan ben je ook nog bij elkaar gezet met mensen die je niet kent, en de omgeving is niet meer de jouwe. Zo zou het dus niet moeten! Bouw geen seniorenwoningen in grote seniorencomplexen, maar kleine clusters van seniorenwoningen samen met woningen voor andere doelgroepen. 

Wellicht kunnen de grote huizen waar men graag in wil blijven wonen gesplitst worden in twee aparte woningen. Voor beide mogelijkheden dragen studenten ideeën aan.

Wat zou de jonge senior straks willen, als die toch wil verhuizen? De jongere oudere, nu nog zeer vitaal, kan zich goed voorstellen ruimtes de delen, maar niet de badkamer en liever ook niet de keuken. Dit kwam uit gesprekken met jonge ouderen (50-60 jaar) naar voren. Een groepskeuken ja, maar naast de eigen keuken. Men wil zelfredzaam blijven en zelf kunnen blijven beslissen, en vooral in een omgeving die uit het leven gegrepen is, met de desbetreffende mix aan leeftijden. Kortom, deel blijven uitmaken van de samenleving, taken op zich nemen, een doel hebben.

Student Jan Bart van der Kamp pakte een strook van rijtjeshuizen in een typische jaren 60 wijk aan. De tuin is collectief geworden. De rijtjeshuizen zijn gesplitst. Een buitentrap, vanuit de binnentuin, bereikt de nieuwe bovenwoning. De senior zou beneden kunnen blijven wonen. Ook hier blijven de senioren onderdeel van hun buurt en wijk.

De mogelijkheden waarbij senioren, vitaal of minder vitaal, vanzelfsprekend deel van de buurt en zelfredzaam kunnen blijven, bieden hele goede oplossingen. Ook de buurt zelf moet wat kritischer bekeken worden op toegankelijkheid voor minder mobiele mensen en aanwezigheid van geïntegreerde zorgposten. Dan kan iedereen er wonen en voelt niemand zich overbodig.