Vooruitblik


OVL-MONITOR

Binnenkort is het weer zover: het Openbare Verlichting Congres Ruimte en Licht in Putten. De dag waarop volop kennis opdoen en contacten leggen hand in hand gaan. En waarop de derde OVL-monitor wordt gepresenteerd. In een sprankelend startdebat komen enkele opvallende resultaten aan bod.

Record aan respons

Voor de OVL-monitor van OVLNL – niet te verwarren met de landelijke Energiemonitor – vulden dit jaar maar liefst 187 mensen de enquête in: 141 respondenten vanuit overheden en 46 vanuit de marktpartijen. Daarnaast geven zo’n vijftien vakgenoten in een interview hun visie op het thema omgevingsgericht ontwerpen.


Het eindrapport verschijnt 15 november, gevuld met overzichtelijke grafieken en een heldere toelichting. OVLNL stelt het gratis ter beschikking via haar website. Er wordt expliciet aandacht besteed aan de verschillen tussen overheden en marktpartijen, en tussen kleine en grote overheden. In deze preview alvast enkele highlights wat betreft de antwoorden vanuit de overheden.

Omgevingsgericht of richtlijnen

Een actueel thema is omgevingsgericht ontwerpen. Om meteen maar een knuppel in het hoenderhok te gooien: de meningen hierover zijn sterk verdeeld. Dat blijkt uit vraag 52 van de enquête voor overheden:


Wat vindt u van de volgende stelling: ‘In een duurzame, veilige en leefbare participatie-maatschappij past het niet om mono-disciplinair en op basis van technische normen de openbare verlichting te ontwerpen en moet vanuit het belang van alle stakeholders en de weggebruiker ontworpen worden.’


Men kon kiezen uit vijf antwoorden:

1) Eens, als dit niet gebeurt zal de OVL-vakspecialist uiteindelijk geheel buiten spel komen te staan.

2) Eens, dit gebeurt al steeds meer, we moeten zo snel mogelijk naar een nieuwe standaard voor OVL.

3) Oneens, als we de richtlijnen teveel los laten dan heeft dat gevolgen voor de aansprakelijkheid van de wegbeheerder.

4) Oneens, we moeten ons conformeren aan de Europese regelgeving die door deskundigen tot stand is gekomen.

5) Weet ik niet/geen mening.

Uit de respons blijkt een grote verdeeldheid: 45 procent kiest voor ‘eens’ (19 + 26 procent) en 41 procent voor oneens (30 + 11 procent). Vooral de mogelijke aansprakelijkheid speelt een belangrijke rol bij de tegenstanders. Dat belooft wat voor het debat op 15 november!


Smart city/smart lighting: lastig te regelen

Over de volgende actuele ontwikkeling is meer overeenstemming:

‘Het koppelen van elektronica aan de lichtmast in het kader van smart lighting/smart city vraag om aanpassingen van de huidige infrastructuur. Kunt u aangeven van welke onderdelen u denkt dat het moeilijk wordt om te regelen? (Meerdere antwoorden mogelijk.)

Dit jaar is er een antwoordoptie toegevoegd, ‘Het regelen van verantwoordelijkheden (wie wordt er verantwoordelijk voor het beheer?)’. Deze nieuwkomer scoort met 62 procent het hoogst, op de voet gevolgd door ‘het omzetten van geschakelde naar permanente voeding. In de tabel hieronder staat alle antwoordopties, met daarachter de scores voor 2018 en 2017.

Belemmeringen voor innovatie

Nieuw in de enquête is de vraag over de belangrijkste belemmeringen voor innovatie. Hier kon men maximaal twee antwoorden aanvinken. Het hoogst scoort ‘gebrek aan tijd’, gevolgd door ‘gebrek aan geld’ en ‘gebrek aan kennis’.


Gebrek aan tijd is ook terug te vinden in de respons op vraag 8. Hierin is gevraagd wat men vindt van het aantal fte’s dat er in het totaal beschikbaar is voor openbare verlichting, dus voor visie, beleid, aanleg, beheer en onderhoud. Maar liefst 47 procent van de respondenten geeft als antwoord het aantal fte’s onvoldoende te vinden.

Nieuwe ontwikkelingen & netwerk

Dit jaar is voor het eerst gevraagd wat de belangrijkste redenen zijn voor lidmaatschap van OVLNL/IGOV. Dat levert de volgende top drie op:

1. Op de hoogte blijven van actuele ontwikkelingen in het werkveld (70 procent).

2. Het steunen van het algemeen belang van openbare verlichting (53 procent).

3. Deel uitmaken van een netwerk, waarin je onder andere vragen kunt stellen (51 procent).

Deze top drie, en dan met name punt 1 en 3, zijn meteen ook goede redenen om op 15 november naar het congres te komen. Met vele kennissessies over de nieuwste ontwikkelingen in ons mooie werkveld en gelegenheid bij te praten met vakgenoten!