Het Rotterdams WeerWoord op de gevolgen van de temperatuurstijging
Tekst: : Mark Bos
Hoogwater, overstromingen, extreme regenval en hittegolven. Rotterdam moet zich als stad voorbereiden op een veranderend klimaat en dat doen ze met het Rotterdams WeerWoord 2030. Dat plan beschrijft alle inspanningen die hiervoor nodig zijn, gespecificeerd rond de thema’s neerslag, overstroming, grondwater, bodemdaling, hitte en droogte. Wij spraken met Tara van Iersel over het antwoord dat Rotterdam binnen dit bredere programma formuleert op de temperatuurstijging. “We willen dat de hitte geen negatieve impact op de stad en het leven van de mensen in de stad heeft.”
Met een kaartje toont Tara van Iersel, adviseur hitte en droogte bij de gemeente Rotterdam, de toename van de temperatuurstijging in Nederland in de afgelopen eeuw aan. Waar begin 1900 de kleuren blauw en lichtblauw overheersen, zijn die kleuren honderd jaar later ingeruild voor rood en donkerrood. Dit heeft gevolgen voor het leven in de stad. “Ook voor het leven erbuiten natuurlijk”, zegt Van Iersel. “Want als het echt heet is, is het dat op platteland ook.”
Het is niet alleen de verstedelijking die ervoor zorgt dat het heter wordt, wil ze maar zeggen, ook de temperatuur. “Het is een combinatie van beiden. Maar omdat de binnenstad zo versteend is, houdt de stad meer warmte vast en zijn de problemen er daardoor groter. We zijn nog steeds meer aan het verdichten en versterken het hitte-eiland zo eigenlijk verder. We moeten er meer groen tegenover zetten om het te compenseren, maar daar is vaak dan geen ruimte voor, of geen water.”
Hitte-eilandeffect
Het woord is gevallen, het hitte-eiland. In Rotterdam is dat het dichtbebouwde deel dat tijdens hete dagen extra opwarmt ten opzichte van de landelijke gebieden. En het koelt er ’s nachts minder snel af, het zogenoemde hitte-eiland effect. Van Iersel laat een kaart zien waarop dat Rotterdamse hitte-eiland wordt weergegeven. “Hoe dichter je bij centrum komt, hoe roder het wordt. Dat is ook zo bij de havens, waar ook veel steen is.”
Die hitte zorgt voor een grote variëteit aan problemen, die de leefbaarheid en het functioneren van de stad aantasten. Van Iersel somt er een aantal op. “Het wordt oncomfortabel, buiten en binnen. Met name binnen levert dat gezondheidsklachten op, zeker voor kwetsbare mensen.
Elke hittegolf leidt tot oversterfte. Verder zie je dat druk op de buitenruimte toeneemt: mensen slapen slechter, er is meer agressie door alcoholgebruik. En het oppervlaktewater warmt op, dus de waterkwaliteit gaat achteruit.”
Ook de vitale voorzieningen staan onder druk. “De ondergrond warmt op en daardoor ook het drinkwater en dat kan weer gezondheidsproblemen opleveren. Of bruggen die gekoeld moeten worden omdat ze anders niet mee open of dicht gaan.” Daarnaast is er het energievraagstuk, zegt Van Iersel. “Veel airco’s kosten veel energie en veel geld. De klimaatongelijkheid zie je met name bij hitte naar voren komen. De armste wijken zijn de warmste wijken, zeggen ze ook wel. In die wijken hebben mensen minder te besteden en zijn er bovendien veel huurwoningen, waar je bijvoorbeeld zelf geen aanpassingen mag doen.”
Rotterdams WeerWoord
Om Rotterdam de komende tientallen jaren beter bestand te laten zijn tegen de klimaatverandering, wordt er sinds 2019 gewerkt aan het Rotterdamse WeerWoord. Hierin is hitte, naast droogte, neerslag, overstroming, grondwater en bodemdaling een van de klimaatthema’s. De aanpak binnen dit programma verloopt via de sporen Buitenruimte, Bestaand vastgoed, Nieuw vastgoed en de Gebruiker. “Per spoor verschilt het wat we doen”, legt Van Iersel uit. Ze geeft voorbeelden: “Bij het vastgoed moet het zo ontworpen worden dat de hitte buiten blijft. Zonwering is belangrijk, omdat je dan de hitte buiten houdt en geen hoge energievraag krijgt om te koelen. Bepalend is hoe je het vastgoed neerzet, hoe de buitenruimte erdoor opwarmt, waar de schaduw op valt, wat voor gevelmateriaal je gebruikt, hoe je de warmte opslaat.”
Bij het ‘Gebruikerspoor’ hoort het programma Rotterdammers in Beweging. “We proberen de mensen te stimuleren hun tuin en huis klimaatadaptief te maken: zonwering en bomen plaatsen, schaduwplekken creëren, de tuin ontharden. En ze bewustmaken van de risico’s van hitte.”
"
Het afgelopen College van B&W had een target van 20 hectare, het nieuwe College heeft eenzelfde target, dat wordt de komende jaren vergroend. – Tara van Iersel
De openbare ruimte: natuurlijk systeem herstellen
In het spoor Buitenruimte zijn drie doelen gesteld: het hitte-eiland reduceren, de gevoelstemperatuur naar beneden brengen op plekken waar mensen zijn en de vitale voorzieningen ook bij extreme hitte laten functioneren.
De reductie van het hitte-eiland wil Rotterdam aanpakken door het natuurlijk systeem zoveel mogelijk te herstellen, door te vergroenen met water. “We zijn heel erg bezig met ontharding waar het kan, met vergroenen. Daarvoor hebben we vanuit verschillende opgaven, ook vanuit bijvoorbeeld biodiversiteit en mobiliteit, kaartlagen over elkaar gelegd om te bepalen waar de grootste opgave om te vergroenen ligt. Die staan op de kaart en dat allemaal samen heet de Groenagenda, daar wordt deze collegeperiode aan gewerkt.”
Vergroeningstarget van 20 hectare
Ontharden waar het kan, Van Iersel noemde het al. Dat Rotterdam van oudsher een autostad is, maakt de opgave des te groter. “Je kon met de auto het hele centrum door. Om te kunnen vergroenen, zou je het verkeer moeten omleiden. Het afgelopen College van B&W had een target van 20 hectare, het nieuwe College heeft eenzelfde target, dat wordt de komende jaren vergroend.”
Dat gebeurt in projecten vanuit die Groenagenda, maar ook door het vergroenen van de buitenruimte in processen te borgen. “Zodat in ieder buitenruimteproject wordt nagedacht: ‘komt hier wel genoeg groen’. We hebben nog geen vastgestelde groenrichtlijnen, die zijn nog in ontwikkeling. Er zijn wel landelijke richtlijnen en richtlijnen die vanuit de World Health Organization worden aangeraden.”
Om de 300 meter een koele verblijfsplek
Om de gevoelstemperatuur te verlagen is de ambitie bovendien dat, waar in Rotterdam mensen zijn, je je bevindt op 300 meter van een koele verblijfsplek: een plek met voldoende groen of schaduw.
“Dat is specifiek gericht op verkoeling, we onderzoeken nog of het verdampende vermogen van die plekken iets minder van belang is. We hebben berekend dat er minimaal 200 vierkante meter aaneengesloten schaduw nodig is om de temperatuur te laten zakken.”
“En daarnaartoe lopen routes met voldoende schaduw”, licht Van Iersel de opzet van een koel netwerk toe. “Die looppaden moeten voor veertig procent uit schaduw bestaan. Daar hebben we richtlijnen voor, ook op buurtniveau. Zo blijft de gevoelstemperatuur laag op plekken waar mensen zijn.”
De schaduw kan ook vanuit gebouwen komen, dus een grijze straat zou vanuit die norm kunnen, hoewel er dan vanuit de groenbehoefte alsnog groen nodig, zegt Van Iersel. “We zijn ook bezig met schaduwdoeken op plekken waar het door de volle ondergrond niet lukt om bomen te plaatsen. Of omdat het twintig jaar duurt voor de boom wat schaduw levert. Maar dat is echt nog in de pilotfase.”
Kennis vergaren
Een obstakel bij het werken aan de hitte is de beschikbare kennis. “We moeten bijvoorbeeld een strategie ontwikkelen hoe we omgaan met vastgoed. We zijn nu aan het inbreiden, het is nog onduidelijk wat dat doet voor het hitte-eiland. En verder gaat het ook over materiaalgebruik: we zijn aan het kijken of we ervoor kunnen zorgen dat het materiaal van de straat en de gevels minder warmte opslaat. Dat is een ontwikkeling die moet worden geborgd in bouwprocessen.”
Kennis ontbreekt ook nog op het gebied van de wind: hoe je die kunt gebruiken, met de oriëntatie van de straten, waar juist wel of niet een hoog gebouw neerzetten om de wind te bevorderen. “Dat zijn allemaal dingen die de reductie van het hitte-eiland kunnen helpen, maar waar we nog niet genoeg kennis over hebben.” Het is daarnaast ook de vraag of de rol van de wind voldoende is verwerkt in het modelleren van de gevoelstemperatuur. “In Rotterdam is veel wind door de rivieren en de havens, het is bijvoorbeeld de vraag of dat in de RIVM-methodiek voor het berekenen van de gevoelstemperatuur voldoende is meegenomen en het niet een verkeerd beeld schetst.”
Vitale voorzieningen
Ze noemde het al, vitale voorzieningen moeten blijven functioneren.
Dat gaat van bruggen die open en dicht blijven gaan tot kinderdagverblijven en scholen met tropenroosters. Of het drinkwater dat zijn kwaliteit behoudt. Ook hier is nog kennis en onderzoek nodig, vertelt Van Iersel. Er spelen ook andere zaken: het is beter om waterleidingen dieper of om te leggen om de opwarming tegen te gaan, maar op veel plekken is de waterleiding net aangepakt en vervangen. “Het is allemaal mogelijk, maar wordt het dan niet te kostbaar en zijn er dan misschien andere keuzes mogelijk. Hoe gaan we daarmee om?”
Koppelkansen
Van Iersel bespreekt de uitdagingen, maar ook de kansen. “De andere opgaven bieden ook kansen. De hele beweging dat de mobiliteit verandert en er zo meer ruimte om te vergroenen ontstaat. En ook de wens voor meer groen en meer biodiversiteit maakt het mogelijk om samen met anderen op te trekken.“
Daarnaast bieden beleidsprocessen koppelkansen. “Steeds al de grond opengaat, moeten we gaan nadenken hoe dat hittebestendig aangepast kan worden. Dus als het riool moet worden vervangen, moet het eigenlijk langs alle assets gaan. Langs wegen, langs groen, langs verlichting, vragen of daar ook een opgave ligt die kan worden meegenomen. Het is een organisatievraagstuk dat je eigenlijk niet vanuit de assets, maar breder, vanuit de functie van een gebied moet bekijken.”
"
De andere opgaven bieden ook kansen. De hele beweging dat de mobiliteit verandert en er zo meer ruimte om te vergroenen ontstaat. En ook de wens voor meer groen en meer biodiversiteit maakt het mogelijk om samen met anderen op te trekken. – Tara van Iersel
Hofplein en Rijnhaven
Twee grote projecten waar de hittecomponent wordt meegenomen zijn de herinrichting van het Hofplein en de Rijnhaven. Bij het Hofplein verdwijnen op de rotonde rond het iconische fontein enkele rijbanen. “In het midden ontstaat ruimte voor een park, met bankjes en heel veel groen en bomen. En met een waterberging eronder, zodat het groen ook van water wordt voorzien. Dat wordt echt een koele verblijfsplek waar mensen naar toe kunnen als ze het heet hebben.”
In de Rijnhaven wordt een derde van de haven gedempt. “Die is al opgespoten met zeezand en daar wordt grond op gebracht. Daar komt hoogbouw op, maar ook een park dat als koele verblijfsplek moet dienen met bomen, gras en looppaden. Daar is ook gekeken hoe het zit met schaduw op die looppaden. En er is een studie gedaan hoe de gevoelstemperatuur in het nieuwe ontwerp verandert. We kwamen wel laat aan tafel, we hebben het ontwerp getoetst en gekeken waar bomen het best konden worden geplaatst om aan die 200 vierkante meter aangesloten schaduw te komen. Maar idealer was geweest als we ook over de bouwvolumes mee hadden kunnen praten. Maar het is nog een vers thema, het is nog in ontwikkeling dat we gevraagd worden om mee te praten.”
De weg naar 2030
In de afgelopen jaren heeft het accent vooral op onderzoek gelegen, de komende jaren moeten spijkers met koppen worden geslagen. “We zijn vooral bezig geweest met de opgave in beeld te brengen, de kansen zoeken en te kijken hoe we het gaan organiseren. Met neerslag zijn we wel al echt bezig met projecten in de buitenruimte. Maar voor andere klimaatthema’s gaat het nu pas beginnen dat we projecten gaan uitvoeren, omdat we daar met die Groenagenda echt budget voor hebben gekregen. We zijn nu al die projecten aan het voorbereiden, dus de echte uitvoering moet voor het thema hitte nog gaan gebeuren. En dan hoop ik dat we het echte verschil ook buiten gaan merken.”
Concrete kwantitatieve doelen stellen is daarbij lastig, legt Van Iersel uit. “We willen niet achteruit gaan, maar het is moeilijk daarop te sturen. Het hitte-eiland is heel lastig in beeld te brengen. Als je tien projecten doet, is dat niet meteen in dat hitte-eiland terug te zien. Het hele ontwerp van de stad over tientallen jaren bepaalt dat effect. Op korte termijn ga je daar weinig verschillen zien. Het is ook moeilijk omdat er ook een woningbouwopgave ligt, de Randstad steeds verder verdicht waardoor de randgebieden ook warmer worden en de verschillen kleiner lijken. Dus het doel is het hitte-eiland tegen te gaan waar we dat kunnen.”