Van straat tot beleid: hoe gemeenten de kracht van straatsport en -cultuur benutten

Straatsport en straatcultuur zijn veel meer dan een verzameling losse activiteiten. Ze vormen een dynamische leefwereld waarin sport, kunst en sociale verbinding samenkomen. Toch worstelen gemeenten en beleidsmakers vaak met de vraag: hoe geef je deze beweging een plek in beleid en praktijk? Termen als ‘urban sports’ en ‘the culture’ zorgen voor verwarring, terwijl de behoefte aan faciliteiten en aanbod groeit. In dit artikel verkennen we de nuances, valkuilen en succesfactoren - met District 13 in Almere als inspirerend voorbeeld en aangevuld met praktijkcases uit Roosendaal, Breda en Heerlen.

Tekst: Laura Vliek

Straatsport en straatcultuur: meer dan labels De terminologie is een eerste struikelblok. Waar urban sports ooit een handig containerbegrip leek, schuift de cultuursector nu richting 'the culture'. Dat klinkt hip, maar roept vragen op: wat valt er precies onder? Skateboarden, breakdance, hiphopdans: is het sport of cultuur? Het antwoord is: beide. Deze disciplines zijn lijfelijk én artistiek en passen niet in traditionele hokjes.

Sander Baartmans van LINES by CityLegends verwoordt het treffend: “Als je het alleen urban noemt, mis je de nuance. Het gaat niet alleen om sport, maar om een hele leefstijl en cultuur.” Hij vervolgt: “Die cultuur is wat jongeren bindt. Het is niet alleen een activiteit, het is een identiteit.”

“Voor beleidsmakers is dat lastig”, vervolgt hij. “Verenigingssporten zijn overzichtelijk: een club, een veld, een contributie. Straatsporten zijn fluïde, ontstaan op pleinen en in parken, vaak zonder formele organisatie. Dat vraagt om een andere manier van denken. Het benoemen van zowel straatsport als straatcultuur biedt meer duidelijkheid dan één modewoord. Het erkent de breedte van de scene en maakt het gesprek met gemeenten concreter.”

Kasper Jongejan van District13 vult aan: “We merken dat woorden ertoe doen. Als je het urban noemt, denken mensen aan stenen en gebouwen. Straatsport en straatcultuur geven beter weer dat het om mensen en hun creativiteit gaat.”

Waarom gemeenten worstelen Veel gemeenten willen wel, maar weten niet hoe. De sportbeleidsmedewerker is vaak grootgebracht in het verenigingsmodel. Nieuwe disciplines - van 3x3 basketbal tot freerunning - passen daar niet in. Het gevolg: beleid blijft achter, financiering is scheef. Tonnen gaan naar voetbalvelden die om de paar jaar vervangen worden, terwijl een skatepark twintig jaar meegaat.

Daarnaast ontbreekt diversiteit in beleidskamers. Wie begrijpt de scene van binnenuit? Jongeren worden nog te vaak gezien als doelgroep, niet als partner. Projecten worden bedacht voor hen, niet met hen. Dat werkt niet. De kracht van straatsport en cultuur zit juist in eigenaarschap en community. Zonder die stem blijft beleid een papieren werkelijkheid.

Baartmans zegt hierover: “We zien vaak dat gemeenten denken: we zetten een veld neer en klaar. Maar zonder mensen die het trekken, gebeurt er niets.” Jongejan bevestigt: “Je kunt niet vanachter een bureau bedenken wat er nodig is. Je moet de straat op, luisteren, en samen bouwen.” Hij deelt een anekdote: “Toen we begonnen met District 13, kwamen jongeren naar ons toe met ideeën. Niet om subsidie te vragen, maar om samen iets neer te zetten. Dat is de kracht van deze cultuur.”

Wat werkt wél? Hardware, software, orgware Succes ontstaat als drie elementen elkaar versterken. Hardware (de fysieke plek, zoals een skatepark, basketbalveld, freerunzone), software (het aanbod, dus lessen, events, talentontwikkeling) en orgware (organisatie en beleid: wie regelt het, wie betaalt het, wie borgt het?)

Alleen hardware neerzetten is niet genoeg. Roosendaal heeft een prachtig multidisciplinair park, maar zonder lessen groeit de community traag. Omgekeerd: aanbod zonder plek blijft kwetsbaar. Orgware is de lijm: beleid en financiering maken continuïteit mogelijk. Baartmans: “Je moet niet alleen stenen stapelen, maar ook investeren in mensen en programma’s. Anders blijft het leeg beton.” Jongejan voegt toe: “Hardware is zichtbaar, maar software en orgware zorgen voor leven. Dat vergeten we vaak.”

Een netwerk als motor District 13 in Almere laat zien hoe het kan. Oprichters Kasper Jongejan en Richard Terborg zagen het momentum: straatsport en cultuur groeiden, maar beleid liep achter. Zij koppelden signalen van de straat aan de gemeentelijke afdelingen Sport en Cultuur. Niet als incidentele actie, maar als structurele partner.

District 13 organiseert events, biedt presentatieruimtes en stimuleert talentontwikkeling. Tegelijkertijd fungeert het als aanspreekpunt voor de gemeente: een soort ‘vereniging van de culture’. Beleidsmakers kunnen niet overal zijn; een netwerkorganisatie wel. Zo ontstaan korte lijnen, participatieprojecten en faciliteiten die aansluiten bij de behoefte.

Het succes van District 13 zit niet alleen in daadkracht, maar in ook timing. Jongejan: “We hebben laten zien dat als je structureel inzet, er kansen ontstaan. Het gaat om vertrouwen en continuïteit.” Hij vervolgt: “Gemeenten moeten durven loslaten en vertrouwen geven. Dan zie je dat jongeren verantwoordelijkheid nemen.”

‘Het is geen rocket science. Het is gewoon luisteren, samenwerken en durven investeren in mensen’

Andere inspirerende voorbeelden Naast District 13 zijn er nog een aantal andere succesvolle projecten. Roosendaal investeerde bijvoorbeeld in een Urban Sports Park waar disciplines samenkomen. Het succes? Niet alleen door het park, maar door samenwerking met lokale crews. Breda koppelt cultuur en sport via festivals en workshops, waardoor jongeren zich herkennen in het aanbod. Heerlen zet in op streetart en breakdance als middel voor sociale cohesie. Deze steden laten zien: hardware is een startpunt, maar software en orgware maken het verschil.

Baartmans benadrukt: “Je moet het momentum pakken. Als er energie is in de scene, moet je als gemeente niet drie jaar wachten op beleid. Dan ben je te laat.” Jongejan vult aan: “Het gaat om timing én om mensen die snappen wat er speelt. Dat is goud waard.”

Handvatten voor gemeenten Hoe vertaal je deze inzichten naar beleid? Hiervoor geven Baartmans en Jongejan een aantal handvatten mee:

  • Het is belangrijk om de verschillende disciplines binnen straatsport en -cultuur te erkennen.
  • Werk met de scene, niet voor de scene: betrek jongeren en sleutelorganisaties vanaf het begin.
  • Investeer in orgware: beleid en budget zijn cruciaal om hardware en software te laten werken.
  • Creëer netwerken: zoek of stimuleer organisaties zoals District 13 die bruggen slaan tussen straat en gemeente.
  • Denk integraal: combineer sport en cultuur in één visie op de openbare ruimte.

Baartmans vat samen: “Het is geen rocket science. Het is gewoon luisteren, samenwerken en durven investeren in mensen.” Jongejan sluit af: “Straatsport en -cultuur zijn geen projectjes. Het is een beweging die je samen draagt.”