Hoe de gemeente Hoorn data inzet voor een beweegvriendelijke leefomgeving

Een aantrekkelijke leefomgeving waarin bewegen vanzelfsprekend wordt; dat is de ambitie van gemeente Hoorn. Maar hoe weet je als gemeente of je maatregelen echt effect hebben? Volgens adviseur Christa Zijp ligt het antwoord in datagericht werken. “Data fungeren als tool om impact te maken. Het helpt ons te begrijpen of onze keuzes bijdragen aan een gezondere leefomgeving.”

Tekst: Laura Vliek

Christa Zijp werkt bij de gemeente Hoorn als adviseur op het snijvlak van sport, bewegen, gedrag en gezondheid. De stad staat voor een flinke woningbouwopgave en tegelijkertijd wil de gemeente dat inwoners zich prettig voelen in hun woonomgeving. “We zien dat mensen langer zitten en minder vaak bewegen, met gezondheidsklachten tot gevolg. Als gemeente hebben we invloed op de inrichting van de openbare ruimte. Het is dus onze taak om mensen te stimuleren om in beweging te komen.”

Datagericht werken is daarbij onmisbaar. “Meten is weten”, zegt Zijp. “Je kunt pas beoordelen of maatregelen werken als je daar data tegenover zet. Zonder data weet je niet of je interventies het gewenste effect hebben. Het geeft richting, focus en helpt keuzes onderbouwen.”

Van sportnorm tot beweegnorm Concreet gebruikt Hoorn verschillende monitoren en normen om inzicht te krijgen in het beweeggedrag van inwoners. Zo wordt eens in de vier jaar de sportnorm gemeten: hoe vaak sporten inwoners, en hoe tevreden zijn ze met sportparken en -hallen? Daarnaast is er de beweegnorm, gebaseerd op de landelijke richtlijn van minimaal 150 minuten bewegen per week. “Die beweegnorm vinden we nog belangrijker dan alleen sporten. Het gaat erom dat inwoners voldoende beweging krijgen, of dat nu door sport is of door wandelen en fietsen in de buurt.”

Met de resultaten van deze metingen kan de gemeente bijsturen. Zijn inwoners minder tevreden over de veiligheid van routes naar sportvoorzieningen, dan kan de gemeente ingrijpen door fietspaden of verlichting te verbeteren. “Het is een cyclus: we meten, analyseren en nemen maatregelen. Daarna meten we opnieuw om te kijken of die keuzes effect hebben gehad. Zo werk je continu aan een betere leefomgeving.”

‘Zonder data weet je niet of je interventies het gewenste effect hebben. Het geeft richting, focus en helpt keuzes onderbouwen’

Harde cijfers en zachte beleving Data zijn niet alleen belangrijk voor beleid, maar ook voor de gesprekken met inwoners en bestuurders. “Mensen hebben vaak een gevoel bij hoe hun omgeving eruitziet of hoe het zou moeten zijn. Soms klopt dat gevoel met de cijfers, soms ook niet. Juist dan wordt het interessant: het geeft richting aan de discussie over waar we in moeten investeren.”

Daarbij gaat het niet alleen om harde cijfers. Ook beleving en welzijn spelen een rol. “We meten bijvoorbeeld of inwoners het prettig vinden om een route naar een sportlocatie te fietsen. Als mensen die route niet veilig of aantrekkelijk vinden, pakken ze sneller de auto. Dan missen ze een kans om extra te bewegen. Data helpt ons dus om ook dat soort zachtere factoren inzichtelijk te maken.”

Gratis beweegkansen dichtbij Een opvallende uitkomst uit de data is dat inwoners vaak niet weten welke beweegmogelijkheden er in hun directe omgeving zijn. “In Hoorn hebben we meer dan 350 speel- en sportplekken, van Cruyff Courts tot tafeltennistafels en parken. Toch leeft nog vaak het idee dat bewegen geld kost. Terwijl er ontzettend veel gratis voorzieningen zijn. Daar ligt voor ons een belangrijke taak: mensen helpen hun eigen omgeving opnieuw te ontdekken.”

Door aantrekkelijke plekken te creëren met groen en water, wil de gemeente inwoners bovendien verleiden om langer buiten te blijven. “Verblijfskwaliteit is essentieel. Als een park mooi en uitnodigend is, ga je sneller een extra rondje lopen of even zitten op een bankje. Dat draagt bij aan zowel lichamelijke als mentale gezondheid. Juist bij mensen die niet vanzelf bewegen, kan een aantrekkelijke omgeving het verschil maken.”

Sociale ongelijkheid in bewegen Uit landelijke en lokale data blijkt dat opleidingsniveau een rol speelt in beweeggedrag. Mensen met een hoger opleidingsniveau hebben vaker gezonde routines ontwikkeld, terwijl lager opgeleiden meer moeite ervaren door verleidingen of financiële beperkingen. “Dat maakt het des te belangrijker om de openbare ruimte beweegvriendelijk in te richten. Iedereen kan gratis naar buiten en gebruik maken van speelplekken of parken. Daarmee verklein je gezondheidsverschillen.”

Data en ethiek Dataverzameling roept ook vragen op over privacy. Hoorn werkt daarom samen met onderzoeksbureaus en de GGD, die gespecialiseerd zijn in het zorgvuldig uitvoeren van gezondheidsmetingen. “Als gemeente verzamelen we niet zelf medische gegevens. Wij werken alleen met de geanonimiseerde uitkomsten. Zo borgen we dat alles voldoet aan de AVG en ethische richtlijnen. Het is echt een vak apart om dat goed te doen.”

De blik vooruit Volgens Zijp ligt er nog veel potentie in nieuwe technologieën zoals AI. “Ik zie daar kansen in. AI kan helpen om sneller en slimmer verbanden te leggen tussen verschillende onderzoeken. Met één druk op de knop kun je inzichten krijgen die ons helpen de openbare ruimte nog beweegvriendelijker te maken.” Tegelijkertijd benadrukt ze dat technologie altijd een middel moet blijven en geen doel op zich. “Data zijn een tool, geen vervanging van gezond verstand.”

Daarnaast ziet Zijp hoe inwoners zelf steeds vaker hun beweeggedrag meten, bijvoorbeeld via apps of wearables. “Dat geeft ons als gemeente ook weer nieuwe mogelijkheden om beweegpatronen te begrijpen en beleid beter af te stemmen. De kunst is om die informatie op een zorgvuldige manier te benutten.”

Drie pijlers van een beweegvriendelijke stad Zijp vat haar visie samen in drie pijlers waarop een gemeente kan sturen:

  • Actieve verplaatsing: stimuleren dat inwoners lopend of met de fiets naar school, werk of winkels gaan.
  • Recreatief bewegen: aantrekkelijke parken, speelplekken en beweegpleinen die uitnodigen tot sport en spel.
  • Sportvoorzieningen: goed ingerichte sportparken en accommodaties die passen bij de sportbehoeften van inwoners.

Die mix maakt het mogelijk om iedereen in beweging te krijgen, van jong tot oud. Hoorn is daarin een voorbeeld, met voorzieningen variërend van wijkpleintjes tot een regionale schaatsbaan. “Het zit hier in het DNA van de inwoners”, glimlacht Zijp.

“We bewegen als samenleving vaak op onderbuikgevoel”, besluit Zijp. “Met data maak je dat gevoel meetbaar en bespreekbaar. Het helpt ons om betere keuzes te maken en echt impact te hebben op de gezondheid van inwoners. Uiteindelijk willen we één ding: een leefomgeving creëren waarin bewegen leuk en vanzelfsprekend wordt.”