Vlinders en libellen:
maatstaf voor succes Tijdelijke Natuur
Hoe weet je of een terrein dat is ingericht met Tijdelijke Natuur daadwerkelijk iets oplevert voor mens en dier? Vlinders en libellen zijn een goede indicatoren voor de stand van de biodiversiteit, weet Albert Vliegenthart van de Vlinderstichting. “Dat geeft ons een alibi om ons in te zetten voor een breed scala aan projecten.”
Albert Vliegenthart is ecoloog en programmamanager bij de Vlinderstichting. In die rol koppelt hij onder meer het thema biodiversiteit aan het bedrijfsleven. De naam ‘Vlinderstichting’ impliceert dat hij zich vooral druk maakt over één soortgroep. Dat is ten dele waar. “Vlinders zijn goede indicatoren voor de stand van biodiversiteit”, legt Vliegenthart uit. “De vlinder kent vier stadia: het ei, de rups, de pop en uiteindelijk de vlinder. Gaat het niet goed met de biodiversiteit? Dan zie je dat direct terug bij de vlinder in haar verschillende hoedanigheden. Hetzelfde geldt voor de libellen in watergebieden. Dat geeft ons een alibi om ons breed in te zetten door een breed scala aan projecten uit te voeren, op het gebied van bodem, water en land.” Bedrijventerrein als stapsteen Een aantal jaar geleden was Vliegenthart als kwartiermaker betrokken bij het concept Tijdelijke Natuur. Bedrijventerreinen zijn volgens Vliegenthart mooie stapstenen voor de natuur, ze kunnen een verbinding vormen naar omliggende natuurgebieden. “Met een aantal organisaties hebben we de Green Deal Tijdelijke Natuur ontwikkeld De bestemming van een terrein is nog niet altijd gerealiseerd en tot die tijd worden vaak natuurwerende maatregelen genomen. De angst dat soorten de realisatie tegenhouden is groot.
Met een ontheffing voor Tijdelijke Natuur hoeft dat niet meer. Een van de locaties waar Tijdelijke Natuur wordt toegepast is de campus van Philips Health Care in het Brabantse Best. “Men wilde daar het hele terrein vergroenen. Voor een terrein van drie hectare, dat na de sloop van een fabriek braak lag, is een ontheffing voor Tijdelijke Natuur aangevraagd. Het enige wat we hebben gedaan op dat terrein is een pad maaien voor wandelaars.”
“We zagen verschillende planten, sprinkhanen, negentien verschillende dagvlinders, de groene specht en een aantal bijensoorten. De Tijdelijke Natuur heeft hier echt een boost aan de natuurwaarde gegeven.”
Boost aan natuurwaarde
Het terrein is verworden tot een verlengstuk van het nabijgelegen heidegebied. Al snel vestigden verschillende soorten zich. “We zagen verschillende planten, sprinkhanen, negentien verschillende dagvlinders, de groene specht en een aantal bijensoorten. De Tijdelijke Natuur heeft hier echt een boost aan de natuurwaarde gegeven.” In Best was de verbetering van de biodiversiteit al vrij snel zichtbaar, maar het hangt heel erg af van de geografie en van de bodemgesteldheid hoe snel dat gaat. “Bij een terrein in Roermond duurde dat veel langer, daar hadden we te maken met een agrarische akker.”
Het voorheen braakliggende terrein van Philips wordt inmiddels goed gevonden door de werknemers van het bedrijf. “Er wordt ontzettend veel gewandeld. Philips vindt het welzijn van de werknemers heel belangrijk en zorgt daarom voor een fijne atmosfeer. De rest van het terrein is ook vergroend, dat heeft nu een belangrijke tuinfunctie. Er wordt veel buiten vergaderd en het terrein draagt bij aan de waterberging, hitteverlaging en fijne werksfeer. Toen Koning Willem-Alexander er onlangs op bezoek kwam was dit het eerste wat hij wilde zien.”
Het natuurlijke karakter van het terrein is zo succesvol dat Vliegenthart hoopt dat het nog wel even kan duren voordat het gebied weer bebouwd gaat worden. “Maar voor hetzelfde geld komt er volgend jaar een ander managementteam dat daar heel anders over denkt.” Inmiddels behoort het groene terrein wel tot het Natuurlijk kapitaal.
Infranatuur
Naast Tijdelijke Natuur is Vliegenthart bij nog meer natuurlijke initiatieven betrokken. Zo is hij met een aantal organisaties bezig met infranatuur, de natuur die onder meer langs water-, spoor- en snelwegen ligt. Wanneer deze gebieden ecologisch beheerd gaan worden, kan dat een enorme positieve impact hebben op de biodiversiteit in Nederland. “Netbeheerders alleen al beheren 922 vierkante kilometer grond, een gebied groter dan de Veluwe”, rekent Vliegenthart voor.
Bij TenneT in Eindhoven is men begonnen met een proef met sinusbeheer rond hoogspanningsstations. Door het grasland op zo'n manier te beheren, waarbij per maaibeurt 40 procent van de vegetatie blijft staan, creëer je enorm veel variatie op een klein stukje, wat voor veel vlinders, bijen, vogels zoogdieren en amfibieën heel goed is. Ook hier is de potentie groot. “Als bij de proef wordt aangetoond dat dit daadwerkelijk goed is voor de biodiversiteit, dan gaat TenneT dat op al haar locaties doorvoeren en dat zijn er heel veel.” Een bijkomend voordeel van vergroening van dit soort locaties is het verminderde risico op brand. Groen werkt verkoelend, in tegenstelling tot het grind wat er nu meestal ligt. Groen verkleint de kans dat hoogspanningsstations in brand vliegen bij heel warm weer of bij overslag van hoogspanning. Als dat wel gebeurt, zitten honderden mensen zonder stroom.
Idylles
En dan zijn er nog de Idylles, kleine plekjes in stedelijk gebied die omgetoverd worden tot bloemrijk grasland. Inmiddels zijn er ongeveer 70 plekken op die manier ingericht, waaronder bij het station van Deurne. “We maken de bodem geschikt en kiezen voor een goed mengsel van inheemse en streekeigen bloemen, niet een of andere carnavalsmix. Van het inzaaien maken we vaak een maatschappelijke aangelegenheid, bijvoorbeeld door scholen of een sociale werkplaats te betrekken. De idylles zijn allemaal kleine snippertjes natuur, maar alles bij elkaar vormen ze toch een behoorlijke oppervlakte. Bovendien zorgt dit soort initiatieven voor bewustwording bij mensen.”
Tijdelijke Natuur, Infranatuur, de idylles, het zijn allemaal voorbeelden van hoe de natuur een weg terug in onze maatschappij wordt geboden. “Ik zie dat we momenteel in een soort transitie zitten als het gaat om biodiversiteit. Men beseft dat het een urgent thema is, men weet alleen nog niet hoe ze er vervolgens mee aan de slag moeten, daar ligt een grote opgave. Vergroening is dan ook maar een containerbegrip, het moet echter met kennis en ecologisch verantwoord worden uitgevoerd. Alleen op die manier kunnen we de problemen met natuur oplossen.”