Hergebruik van materialen stimuleren: zo krijg je jouw organisatie mee
Om te komen tot een volledig circulaire economie moeten huidige culturen, structuren en werkwijzen binnen de overheid veranderen. De bouw moet verduurzamen, hergebruik van materialen moet worden gestimuleerd. Hoe jaag je deze veranderingen aan binnen jouw organisatie? Hoe krijg je zowel management als uitvoering mee, ook wanneer jouw organisatie nog geen duurzaamheidsdoelen heeft? “Niet het resultaat in cijfers is belangrijk, maar wat we hebben geleerd.”
Vaste denkbeelden ontleden
“De omslag naar circulair werken is niet alleen een technisch, maar vooral ook een cultureel vraagstuk”, legt Asha Schoonheid, projectleider Duurzaamheid bij de gemeente ’s-Hertogenbosch, uit. Om naar een circulaire economie toe te kunnen werken, moet namelijk eerst de onderlaag - de cultuur binnen organisaties - veranderen. Maar hoe we het tot nu toe altijd hebben gedaan, voldoet niet meer.
Mart Mensink, oprichter van online matchingtool DuSpot waar overheden en aannemers vraag en aanbod van vrijkomende bouwmaterialen op elkaar kunnen afstemmen: “We zitten vast in het lineaire denken. Dit vraagt om gedragsverandering en die verandering moeten we organiseren.”
Bij de gemeente ’s-Hertogenbosch doorlopen ze elke twee jaar een transitiecyclus, waarbij door middel van transitie-experimenten vaste denkbeelden binnen de organisatie worden ontleed. Met als doel het veranderen van de cultuur, structuur en werkwijze binnen de organisatie.
‘Door circulariteit en duurzaamheid samen met de ontwerpers, projectleiders en specialisten op te pakken, creëer je eigenaarschap binnen de organsiatie’
- Asha Schoonheid
Het begint allemaal als het managementteam om tafel gaat en post-its plakt. Schoonheid: “We proberen de belemmeringen en denkbeelden die wij zien in onze organisatie en die ons ervan weerhouden om circulair te worden in de openbare ruimte, helder te krijgen. Dit doen we door vragen te stellen, gericht op hoe we omgaan met materialen: waarom doen we de dingen zoals we ze doen? Waarom hergebruiken we nog geen materialen? En stel dat we dit wel gaan doen, welke vastgeroeste ideeën en werkvormen komen we dan tegen waardoor dit niet zou kunnen?”
Dat bewoners niet willen dat er hergebruikte materialen gebruikt worden, is een voorbeeld van een overtuiging die een belemmering kan vormen. Een andere overtuiging: de projectleider ziet het niet zitten, bijvoorbeeld omdat er al een aannemer is, er een depot geregeld moet worden of materialen als stenen dan heen en weer gesjouwd moeten worden.
Geleerde lessen
Als volgende stap wordt een lopend project uitgekozen waarin oplossingen kunnen worden gezocht voor de vastgestelde belemmeringen. Schoonheid: “Met als doel dat we het straks rigoureus anders gaan doen.” Een transitie-experiment wordt opgestart met een dynamische leeragenda met daarin dynamische leervragen, gebaseerd op de eerder vastgestelde belemmeringen. Schoonheid: “Hierbij stellen we opnieuw die vragen die raken aan waarom we de dingen doen die we doen. Neem een steen als voorbeeld. Waarom moet die steen kleurvast zijn? Waarom kiezen we eigenlijk deze steen? Moeten we überhaupt een steen kiezen?”
Het zijn vragen met een specifiek doel dat wezenlijk verschilt van het doel van bijvoorbeeld een pilot. “Bij een pilot staat het proces al vast. De vragen die je stelt gaan over het product, zoals de steen. Die ga je testen: is de steen slijtvast, kleurvast? Doet die over twintig jaar nog hetzelfde als vandaag? Aan het eind van de pilot weet je dan of die steen wel of niet geschikt is. Terwijl bij een transitie-experiment niet het resultaat in cijfers belangrijk is, maar wat we hebben geleerd.”
Circulairiteit toepassen
Met het antwoord op deze vragen kan de omslag gemaakt worden naar circulair werken. Weet je immers welke belemmeringen collega’s tegenhouden, dan kun je deze weerleggen. “Vermoedt iemand dat de bewoners hergebruik niet willen? Vraag de bewoners dan gewoon of ze dit willen of niet. Vaak blijkt dat ze er positief tegenover staan, zolang het er maar weer netjes bij komt te liggen. En de overtuigingen van de projectleider? Dat zijn dingen die geregeld en georganiseerd kunnen worden.”
DNA veranderen
Ook al heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch momenteel geen beleid of politieke doelstelling gericht op circulariteit, toch lukt het om dankzij de transitiecyclus het hergebruik van materialen stap voor stap binnen de organisatie te verankeren.
Schoonheid: “Dankzij de nu geleerde lessen kunnen we de organisatie laten zien wat we tegenkomen: bewoners vinden het niet erg, het hergebruik van materialen kan binnen een project gewoon georganiseerd worden. Het managementteam besluit vervolgens of we hierop gaan inzetten, waarna het als voorwaarde op het gebied van circulariteit wordt vastgelegd in ons Kwaliteitshandboek Openbare Ruimte. Op die manier borgen we het weer op verschillende plekken binnen onze organisatie. Zo doen we in de kern van onze organisatie aanpassingen om structureel die circulariteit in ons DNA te krijgen.”
Verweven in de organisatie
Circulariteit en duurzaamheid moeten immers integraal verweven zijn in de hele organisatie, willen we die omslag naar een circulaire economie kunnen maken. “Het hoeft niet per se een onderdeel, aparte functie of afdeling te zijn, zoals een afdeling Duurzaamheid”, zegt Schoonheid. “Door het juist samen met de ontwerpers, projectleiders en specialisten te doen, creëer je eigenaarschap binnen de organisatie.”
Die transitie begint bij onszelf. Mensink: “We zijn samen het systeem. We moeten die transitie, die gedragsverandering met elkaar aanjagen in plaats van dat er een duurzaamheidsafdeling is waar we een balletje over de schutting gooien en zij het wel oplossen. Duurzaamheid is integraal - binnen elke afdeling - onderdeel van ons functioneren.”
Verweven in de organisatie
Circulariteit en duurzaamheid moeten immers integraal verweven zijn in de hele organisatie, willen we die omslag naar een circulaire economie kunnen maken. “Het hoeft niet per se een onderdeel, aparte functie of afdeling te zijn, zoals een afdeling Duurzaamheid”, zegt Schoonheid. “Door het juist samen met de ontwerpers, projectleiders en specialisten te doen, creëer je eigenaarschap binnen de organisatie.”
Die transitie begint bij onszelf. Mart Mensink: “We zijn samen het systeem. We moeten die transitie, die gedragsverandering met elkaar aanjagen in plaats van dat er een duurzaamheidsafdeling is waar we een balletje over de schutting gooien en zij het wel oplossen. Duurzaamheid is integraal, binnen elke afdeling, onderdeel van ons functioneren.”
Belangrijke tip
De transitiecyclus helpt om de gedragsverandering breed in de organisatie te implementeren. Een belangrijke tip van Schoonheid om die transitiecyclus tot een succes te maken: “Zorg ervoor dat mensen zich eigenaar gaan voelen van de transitie. Verzamel daarom om te beginnen mensen binnen jouw organisatie die hier ook energie van krijgen. Bij werkvoorbereiding, kostencalculatie, projectleiding, ontwerpers: vorm een team met de mensen die je daar vindt. Een projectleider bijvoorbeeld die het leuk vindt om iets anders binnen zijn of haar project te doen, die moet je hebben. Pak de transitie met deze mensen op. Ook al vormen deze mensen misschien maar tien procent van de organisatie, met die tien procent gaan we het wel doen. En dat is belangrijker dan dat je gelijk de volle honderd procent meekrijgt.”