CIRCURAOD: dé weg naar fossielvrij bitumen
‘We gaan bitumen, het fossiele bindmiddel in asfalt, vervangen door hernieuwbare grondstoffen. Op die manier verlagen we de CO2-uitstoot en minimaliseren we de afhankelijkheid van fossiele bronnen.’ Aldus Dineke van der Burg, programmamanager CIRCUROAD, en Inge van Vilsteren, coördinator duurzame wegverhardingen bij Rijkswaterstaat. In het consortium CIRCUROAD werken marktpartijen, overheden en kennisinstellingen samen aan circulair, biobased asfalt.
“Circuroad draagt bij aan de ambitie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat om in 2030 klimaatneutraal en circulair te werken en zo het negatieve effect van wegenbouw en -onderhoud op het milieu te beperken”, vertelt Dineke van der Burg. “Straks moeten alle gebruikte grondstoffen en materialen gedurende de levenscyclus van onze infrastructurele projecten - denk aan ontwerp, aanleg, gebruik, onderhoud en sloop - herbruikbaar zijn of afkomstig zijn uit hernieuwbare bronnen.”
Primaire bouwstof uitfaseren
Deze ambitie geldt dus ook voor de hele asfaltketen: de productie, distributie, toepassing en recycling van asfalt in de wegenbouw. “Asfalt bestaat uit grind, zand en het bindmiddel bitumen”, legt Van Vilsteren uit. ‘Van oudsher wordt bitumen gewonnen uit ruwe olie. De hele transitie naar duurzame wegverhardingen start met het volledige hergebruik van bestaand asfalt dat vrijkomt. Maar dan heb je op dit moment nog steeds een bindmiddel als aanvulling nodig. Dit middel moet in de toekomst fossielvrij zijn. Daarom zijn de ontwikkelingen rondom en het onderzoek naar hernieuwbare bronnen voor bindmiddelen nu al gestart. Een bijkomend voordeel is dat het erop lijkt dat je bij toepassing van biobased bitumen het asfalt op een lagere temperatuur kunt produceren, waardoor je gas bespaart.”
Consortium
In een consortium werken overheden, kennisinstellingen en marktpartijen samen aan de ontwikkeling van biobased bitumen. Denk aan gemeenten, provincies, universiteiten, onderzoeksorganisaties, aannemers en asfaltleveranciers.
Van den Burg: “Op die manier worden alle betrokken partijen met elkaar verbonden, kunnen we efficiënt kennisdelen en innovaties op het gebied van circulaire infrastructuur versnellen. Het consortium stelt een programma van eisen op, inventariseert kennis en identificeert technologieën. Vervolgens valideren we deze technologieën, zowel in het laboratorium als op proefvakken. Ten slotte stimuleren we de marktintroductie van het duurzame asfalt, zodat het vrij verkrijgbaar is en gedistribueerd kan worden. Het product is dan dus bewezen en klaar voor volledige commerciële implementatie.”
Van 30 tot 100 procent
In 2030 moet 30 procent van het nieuw gebruikte bitumen biobased zijn en vrij verkrijgbaar op de markt. “Dit percentage is een bewuste keuze”, zegt Van den Burg. “Op die manier kunnen we alle technologische ontwikkelingen gecontroleerd en nauwlettend volgen en straks aantonen dat biobased bitumen daadwerkelijk fossielvrij is en voldoet aan alle overige validatiecriteria. Vervolgens werken we via een zogenoemd ingroeimodel toe naar 100 procent biobased bitumen in 2050.”
Validatieprogramma
Zo ver is het nog niet. Van den Burg: “Voor de komende jaren hebben we een doorwrocht validatieprogramma opgesteld, waarin staat aan welke criteria het biobased bindmiddel moet voldoen. We onderzoeken bijvoorbeeld de functionele eigenschappen van het bindmiddel en de effecten daarvan op de wegveiligheid onder alle mogelijke weersomstandigheden. Dit doen we per asfalttoepassing, want aan een fietspad worden natuurlijk andere eisen gesteld dan aan een rotonde of snelweg.”
“Ook kijken we naar de levensduur van de weg”, vervolgt ze.” Die moet bij het gebruik van biobased bitumen minimaal gelijk zijn, maar het liefst langer. Bovendien testen we of asfalt met biobased bitumen daadwerkelijk op lagere temperaturen kan worden geproduceerd, wat een reductie van gasverbruik en CO2-uitstoot met zich meebrengt. Als dit namelijk niet kan, werken we straks misschien weliswaar met een fossielvrij bindmiddel, maar bereiken we onder de streep toch niet de transitie waar we naar streven.”
Circulariteit
Van Vilsteren benadrukt het belang van het criterium dat biobased bitumen kan worden hergebruikt. “Bij Rijkswaterstaat ontwerpen we wegen zodanig dat we asfalt zo veel mogelijk kunnen hergebruiken. Op die manier verminderen we immers de afhankelijkheid van nieuwe grondstoffen en verlagen we de negatieve effecten van wegenbouw en -onderhoud op het milieu. Op dit moment wordt zo’n 70 à 80 procent van het asfalt hergebruikt. Maar we leggen steeds meer wegen aan dan dat er wegen ‘vrijkomen’. We hebben dus nieuw materiaal nodig. De nieuwe wegen maken we straks met biobased bitumen. Dit biobased bitumen moet wel herbruikbaar zijn in combinatie met bestaand fossiel bitumen, zodat je deze twee verschillende bindmiddelen bij het recyclen kunt samenvoegen. Het zou immers jammer zijn als we straks een prachtig biobased bindmiddel hebben dat we niet kunnen hergebruiken.”
Gemeenten kunnen helpen
Sinds enkele jaren zijn wegbeheerders en de asfaltsector zich ervan bewust dat er stappen moeten worden gezet in de richting van fossielvrije bindmiddelen. Er zijn al diverse producten op de markt en er vinden afzonderlijke pilots plaats.
Van den Burg: “Om onze asfaltdoelstelling te halen roepen we gemeenten op om samen met Circuroad biobased asfaltmengsels te testen in proefvakken.” Van Vilsteren vult aan dat “sowieso geldt dat je het liefst alle nieuwe initiatieven gezamenlijk oppakt en vervolgens gezamenlijk brede kennis opdoet. Wanneer je als gemeente duurzame wegverhardingen krijgt aangeboden, vraag dan of de asfaltleveranciers hun product hebben aangemeld bij het asfaltkwaliteitsloket van kennisplatform CROW, dat tot doel heeft de toepassing van innovatieve asfaltproducten te vergroten. Op die manier ontstaat er een gezamenlijk meetinstrument, kunnen we de effectiviteit en haalbaarheid van duurzame mengsels efficiënt evalueren en verbeteren, en heldere conclusies trekken.”
Vertrouwen
Uiteindelijk wil Circuroad wegbeheerders vertrouwen geven. “Zoals gezegd testen we de biobased asfaltmengsels aan alle kanten. Als ze aan alle criteria voldoen en van ons een groen vinkje hebben gekregen, kunnen wegbeheerders deze mengsels met een gerust hart gebruiken”, besluit Van den Burg.