De RWZI Weert, een van de drie rioolwaterzuiveringsinstallaties die volgens het Verdygo-concept zijn gebouwd. Alle onderdelen zijn geprefabriceerd, uitwisselbaar, gemakkelijk demontabel, herbruikbaar en transporteerbaar. De tanks zijn opgebouwd uit prefab herbruikbare elementen. Een solide basis voor circulaire doorontwikkelingen.
'Denken in ecosystemen is nodig om de transitie naar circulaire infra te versnellen'
Har Coenen, afdelingsmanager bij Waterschapsbedrijf Limburg, en zijn zoon Tom Coenen, universitair docent bij Universiteit Twente, verzorgden tijdens de Dag van de Circulariteit op 10 oktober samen een presentatie over de vraag hoe we bij de circulaire infra de transitie kunnen versnellen. Een cruciale voorwaarde: ga van project-denken naar ecosysteem-denken.
Har Coenen, afdelingsmanager bij Waterschapsbedrijf Limburg.
Tom, die ook promoveerde op dit onderwerp, legde allereerst uit dat je bij de overgang van lineaire naar circulaire infra te maken hebt met een socio-technisch systeem. Daardoor is er naast fysieke infra-innovaties verandering nodig van mensen en sociale interactie en van formele en informele normen en regels. Er zijn daarbij drie vicieuze cirkels te doorbreken: de onenigheid over het begrip circulair, het feit dat het tempo van kennisdeling en opschaling stokt en het probleem om de benodigde radicale innovatie in het systeem te krijgen.
Institutionele barrières
Tom stelt dat deze barrières met name op het gebied van gedrag en regels liggen en dat er daarom meer naar de processen en een andere manier van organiseren moet worden gekeken. Daarbij is een langetermijnfocus essentieel. Dat laatste is lastig omdat de infra momenteel vooral in projecten werkt. Die aanpak heeft verschillende nadelen: er wordt maar naar één levenscyclusfase en één asset gekeken en er is maar één doel: het project binnen de gestelde randvoorwaarden afronden. Omdat circulariteit juist vraagt om koppeling van levenscycli en netwerken van infra, moet er een nieuw socio-technisch systeem komen.
Tom Coenen, universitair docent bij Universiteit Twente.
Voordelen innovatie-ecosysteem
Tom pleit, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten over innovatie-ecosystemen, voor een ecosysteemperspectief. Ecosystemen hebben een aantal specifieke kenmerken: een heterogene en intersectorale set van actoren, dynamische en strategische afstemming tussen actoren, een gezamenlijke waardenpropositie die voor alle betrokkenen loont en een relationele governance-aanpak.
De ecosysteem-aanpak heeft voor de circulaire economie een aantal voordelen:
- voorinvesteringen innovaties lonen over projecten heen
- het bevat marktprikkels voor levenscyclusdenken en standaardisatie
- het biedt de mogelijkheid tot koppelen van levenscycli
- het leidt tot betere kennis en kwaliteit door het betrekken van non-conventionele actoren
- het werkplezier en de intrinsieke motivatie nemen toe door het gezamenlijk doel
Voorbeelden uit de Nederlandse praktijk die weliswaar nog geen ecosystemen zijn, maar die wel overeenkomstige karakteristieken hebben, zijn bijvoorbeeld programmatisch samenwerken, een interdisciplinair innovatienetwerk, product-as-a-service contracten, publiek-private kennisdelingsplatformen en innovatieprogramma’s.
Vier ingrediënten voor een functionerend innovatie-ecosysteem.
Voorbeeld programmatisch samenwerken
Een voorbeeld van programmatisch samenwerken is geïmplementeerd bij Waterschapsbedrijf Limburg (WBL). Har Coenen vertelt hoe dat tot stand is gekomen en hoe samenwerken met raamcontractpartners helpt bij circulair standaardiseren. Het begon twaalf jaar geleden met de vraag van de algemeen directeur of het WBL wanneer ze op nul konden beginnen, de hele afvalwaterzuiveringsinfra opnieuw op dezelfde manier zou aanleggen. Het leidde er uiteindelijk toe dat WBL met een aantal waterschappen een sectorbrede standaard ontwikkelde voor een modulair ontwerp van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI), Verdygo. WBL slaagde er daardoor, mede door kennisborging over de projecten heen, in om in ruim drie jaar tijd drie RWZI’s te realiseren, in plaats van zoals voorheen één in vijf jaar tijd. Dat gebeurde bovendien in minder ontwerptijd, tegen lagere netto kosten, met minder bouwactiviteiten op locatie en met meer kansen voor innovatie. Ook leidde het tot tevreden en gemotiveerde medewerkers.
Dit alles is aldus Har uiterst welkom vanwege verschillende ontwikkelingen:
- de waterschappen moeten in de periode 2024-2027 bijna 1 miljard investeren om te voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water en de Richtlijnen Stedelijk Afvalwater en om aan de grote vervangingsopgave te voldoen
- een groeiend tekort aan gekwalificeerd personeel
- een toenemende druk op kostenverlaging
- eisen op het gebied van duurzaamheid
- digitale transitie
Drie vicieuze cycli die een vlotte transitie belemmeren.
Institutionele barrières
WBL heeft ervoor heeft gekozen om het traditioneel aanbesteden per project in te ruilen voor langjarige samenwerken met vaste partners, in raamovereenkomsten met daarin nog nader te bepalen opdrachten. Daarbij wordt gekeken naar een standaardisatie van het modulair ontwerp (Verdygo), naar optimaal samenwerken, naar de maatschappelijke waarde van de levenscyclus en naar het projectoverstijgend leren en professionaliseren.
Verdygo, de revolutionaire ontwerp- en bouwtechniek voor modulaire rioolwaterzuiveringsinstallaties, heeft vanuit het oogpunt van circulariteit en duurzaamheid verschillende voordelen, somt Har op:
- flexibel, modulair, transportabel, op- en afschaalbaar
- losmaakbaarheid is in ontwerp geïntegreerd
- onderdelen herbruikbaar, uitwisselbaar
- minder reservestelling nodig
- minder uitstoot schadelijke stoffen op de bouwplaats
- ontwerp- en samenwerkingsprincipes die bijdragen aan een circulair ontwerp
Voor de opdrachtgever betekent het daarnaast kwalitatief betere producten tegen lagere kosten over de levenscyclus. De contractpartners hebben bovendien continuïteit door beter inzicht in het portfolio aan projecten en alle partijen kunnen projectoverstijgend leren en verbeteren. De langdurige raamovereenkomst biedt daarbij ook de mogelijkheid dat nieuwe partijen met innovatieve ideeën aansluiten.
Institutionele barrières
Har zet enkele belangrijke geleerde lessen uit de transitie naar programmatisch werken op een rij:
- de belangrijkste succesfactoren bij de transitie zijn cultuur, houding en gedrag
- zorg voor inzicht in aankomende werken, want continuïteit is cruciaal voor alle partijen
- standaardiseer waar mogelijk producten en processen
- zorg voor een open risicobenadering en richt daarop de verschillende projecten in
- geef ruimte om te innoveren en te falen
“De infrasector heeft decennialang projectmatig gewerkt in een wij-zij verhouding. Het vraagt veel van de mensen in onze sector om meer samen op te gaan trekken op basis van gelijkwaardigheid en onze eigen overtuigingen los te laten. Hier moeten we elkaar gaan helpen en aanspreken", sluit hij af met de belangrijkste les.