Hoe gebruikt Den Haag het Moederbestek en wat levert het op?
Sinds twee jaar maakt de gemeente Den Haag gebruik van Moederbestek.nl. Tot tevredenheid van Dieto de Vries, specialist werkvoorbereiding bij het cluster Integrale Voorbereiding van de gemeente Den Haag. “Het is belangrijk om als gemeenten uniform uit te vragen en op de lange termijn te kunnen monitoren waar je staat.”

Duurzaamheid staat hoog op de agenda in Den Haag en de gemeente heeft in dat kader het Betonakkoord, het Schone Luchtakkoord en Straatbakstenenakkoord ondertekend. “Om het duurzame beleid vorm te geven en te monitoren – en dat laatste is ook belangrijk, bereik je met je beleid wat je hebt afgesproken - kwamen we gaandeweg op Moederbestek.nl uit. Het Betonakkoord is daarin samen met de markt vertaald in productbladen met minimale eisen.”
Een belangrijke duurzaamheidstap voor de gemeente: tot voor twee jaar keek Den Haag niet expliciet naar circulariteit, zegt De Vries. “Bij sommige projecten wel en dan gebruikten we eigen tools of DuboCalc: dat is een mooie tool die we ook nog steeds gebruiken, maar het nadeel is dat deze projectgebonden is. Je hebt geen totaaloverzicht. Je kunt per project allerlei verschillende eisen stellen en daar komen soms goede en soms minder goede resultaten op. Maar je kunt verder niets bijhouden of monitoren of je de goede kant opgaat.”
Uitvragen, opvragen, controleren en monitoren
In die behoefte voorzien het Moederbestek.nl en de Projectenmodule van BouwCirculair. “Voor de minimale eisen, de mate van circulariteit en de MKI verwijzen we naar de productbladen in het Moederbestek”, legt De Vries de werkwijze uit. “Dat doen we bijna altijd via gewone RAW-contracten, daarin geven we aan hoe we dat willen. Dat werkt prima. Die minimale eisen zijn samen met de markt opgesteld, dus die zegt daaraan te kunnen voldoen. Ik heb pas één keer meegemaakt dat het niet het geval was.“
Onderdeel van het Moederbestek is de Projectenmodule, een module waarmee projecten uit het Moederbestek (en SloopCirculair) geregistreerd en vervolgens onafhankelijk geverifieerd worden en waarmee de voortgang van de klimaatdoelen (Circulariteit en CO2-reductie) gerapporteerd kunnen worden. “Daarin melden we alle projecten die we hebben aan. Ook de aannemers worden uitgenodigd om de gegevens van de geleverde producten als beton, straatbakstenen, betonbuizen, staal, et cetera op te voeren.”
Een onafhankelijke geaccrediteerde instelling controleert of is voldaan aan de minimale eisen. “Bij oplevering, maar ook steekproefsgewijs tijdens het werk. Dat levert een certificaat op en zo kunnen wij als opdrachtgever monitoren of de markt zich houdt aan de gemaakte duurzaamheidsafspraken en of er verbetering in zit.”
Nadeel van deze werkwijze is nog wel dat pas achteraf gecontroleerd wordt of de aannemer aan de in de betreffende productbladen aangegeven minimale eisen van circulariteit en MKI voldoet. “Dat vind ik wat te lang duren. We hadden gehoopt dat de aannemer al tijdens het project die formulieren zou indien, maar dat doet hij aan het einde. We zijn er nu mee bezig dat een aannemer om de vier weken de informatie van de gebruikte producten opvoert in de Projectenmodule en daarvan samen met zijn termijnstaat een bewijs van aanlevert. Zonder bewijs gaan we niet over tot betaling. Door deze koppeling hebben we sneller inzicht. Vervolgens kan worden ingegrepen als het mis gaat.”
Dashboard
De Vries noemde als een van de belangrijkste voordelen al de mogelijkheid om te monitoren. Bij de Projectenmodule werkt Den Haag daarom nu met een dashboard. Het is een leidraad voor De Vries. “Daarin kunnen we de trend zien, of iets wel of niet goed gaat. Het is nog enigszins in een testfase, maar het functioneert prima. Sinds januari komen de projecten erin, dat moet nog echt groeien. Maar je kunt straks je MKI-score zien en je uitstoot op CO2, fijnstof en stikstof, gerelateerd aan materiaal en materieel.”
Met BouwCirculair is iedere drie of vier weken contact over programmatuur. “We gaan veel meer doen dan alleen beton: ook straatbakstenen en staal bijvoorbeeld. Sloopmateriaal gaat er ook in, net als emissies van vervoer naar en op het werk. Het komt allemaal terug in dat dashboard, zodat ik niet alleen op projectniveau, maar ook op stadsniveau de uitstoot kan zien. De volgende stap is om het geografisch te maken.”
Het levert informatie op waarmee De Vries kan zien waar Den Haag staat. “Dat is interessant, want dan kunnen we over vijf jaar zien dat de die uitstoot van het beton dat we in Den Haag gebruiken, naar beneden gaat. Die getallen willen de beleidsmakers graag hebben. Voor we hiermee aan de slag gingen, hadden we geen getallen, hadden we geen idee. Nu zien we in welke producten de uitstoot het meeste zit. Het gros ervan zit in de betontegel. Dus als je wat aan je betonuitstoot wilt doen in de toekomst, kun je zien wat de meeste uitstoot genereert en waar je je winst kunt boeken. Door met dat gegeven rekening te gaan houden in de ontwerpen, kunnen we wellicht op dat vlak ook al een verschil maken. Daarnaast kunnen we aan de hand van de data gelinkt aan producten bepalen waar we de markt kunnen uitnodigen te ontwikkelen/innoveren.”

‘Het is van belang om data te verzamelen, zodat je op de lange termijn kunt monitoren waar je staat. En je waar nodig kunt ingrijpen op het ontwerp, zodat je duurzamer wordt’
- Dieto de Vries, specialist werkvoorbereiding bij het cluster Integrale Voorbereiding van de gemeente Den Haag
‘Waar wij naar toe willen is een eenduidige uitvraag van de minimale eisen in Nederland. Het is moeilijk om alles op één lijn te krijgen, maar wel nodig om de boel in beweging te krijgen’
Eenduidig en realistisch
Het Moederbestek is op deze manier een goed hulpmiddel voor een gemeente om duurzaamheid aan te jagen, meent De Vries. “Wij zijn als opdrachtgevers goed in het ontwerpen maken en uitwerken, een contract opstellen en aanbesteden. Maar we weten minder goed hoe je iets in een product als een betontegel moet wijzigen: wat is goed en wanneer ga je te ver? Daarom is die MKI-waarde, die nu afgesproken is met de markt, een goed startpunt, het is kennelijk wat de markt kan leveren. En die MKI kun je dan stapsgewijs naar beneden halen. Op die manier moet het realistisch zijn voor de markt om duurzamer te leveren. We moeten niet het onmogelijke gaan vragen.“
Naast dat realisme pleit De Vries voor eenduidigheid. “De markt zegt vaak: als u het vraagt, gaan wij het leveren. Maar Den Haag wil dit, Amsterdam vraagt het net weer anders uit. Waar wij naar toe willen is een eenduidige uitvraag van de minimale eisen in Nederland. Het is moeilijk om alles op één lijn te krijgen, maar wel nodig om de boel in beweging te krijgen.”
Innovatie
Bovenop de minimale eisen van het Moederbestek stelt Den Haag in sommige projecten daarom hogere eisen. “We vinden dat het te langzaam gaat en daarom willen we de markt verder uitdagen duurzamer te zijn. De moeilijkheid is dat het wel mogelijk moet blijven voor de markt. We zoeken die extra eisen dan vaak ook breder, bijvoorbeeld in gebruik van elektrisch materieel of aan- en afvoer over water.”
In de zoektocht naar alternatieven toont Den Haag zich wel behoudend, weet De Vries. “Innovaties zijn moeilijk voor ons. We zijn best wel conservatief in de betonmaterialen en straatbaksteen. Er zijn natuurlijk alternatieven voor bijvoorbeeld cement, denk aan polymeren, maar dat heeft zich nog niet bewezen en dat is een punt van zorg. De beheerders hebben hier logischerwijs ook een zegje in, het moet bewezen zijn dat een alternatief het ook 30 tot 40 jaar gaat volhouden.”
“Binnen onze gemeente lukt het nog niet om het voor elkaar te krijgen om bijvoorbeeld voor BouwCirculair hiervoor een proefvak beschikbaar te stellen en dat vervolgens te monitoren. Daar is geen ruimte voor en dat is wel jammer, want er zijn veelbelovende producten die daarvoor in aanmerking kunnen komen.”
Niettemin is De Vries blij met de stappen die Den Haag met het Moederbestek zet. “Het is belangrijk om als gemeenten uniform uit te vragen en dat kan op deze manier. Ten tweede is het van belang om data te verzamelen, zodat je op de lange termijn kunt monitoren waar je staat. En je waar nodig kunt ingrijpen op het ontwerp, zodat je duurzamer wordt.”

