‘Circulair bouwen is als leren fietsen, dat gaat met vallen en opstaan’
Je werkt aan twee projecten tegelijk. Bij de ene moet je een pand slopen, bij de ander een nieuw gebouw neerzetten. Vroeger bleven dat twee losse projecten, maar in deze circulaire tijd maakt Ronald de Vries, senior projectleider bouwkunde bij de gemeente Zaanstad, er een optelsom van. Met het ZNMC verrijst in de Noord-Hollandse stad in 2024 een gebouw dat voor het overgrote deel uit een gesloopte basisschool bestaat. De Vries vertelt het unieke verhaal erachter.
Impressie van het nieuwe pand
Op de vraag of de optelsom in de praktijk net zo simpel is als-ie op papier lijkt, schudt Ronald de Vries het hoofd. Het is ook niet zo dat hij meteen de link legt, bij de bouw van het Zaans Natuur en Milieu Centrum (ZNMC) is hij in eerste instantie niet betrokken. Vanuit zijn rol als kostendeskundige voor bepaalde werken wordt zijn advies gevraagd als de financiering niet rond komt. “De uitvraag was een duurzaam pand. En ik kon hier en daar wel wat besparingen doen via materiaalkeuze, maar dit gat kon ik niet dichten.”
Toch vindt hij een opening. De Vries is binnen Zaanstad verantwoordelijk voor alle sloopwerken en op zijn bureau ligt een sloopproject van een basisschool in Assendelft. “Ik zocht dat pand op en schrok ervan: het was nog niet zo’n oud pand en alles wat erin zat, zoals kozijnen, trappen, deuren, gevel etcetera, dat was eigenlijk allemaal nog nieuw. Eerst heb ik gekeken of ik die school in een andere gemeente opnieuw kon neerzetten, maar dat mislukte. En toen kwam dat ZNMC-project op tafel.”
Er is wel een groot verschil tussen beide gebouwen, de basisschool is bijvoorbeeld een keer zo groot als het ZNMC-gebouw, maar De Vries denkt dat het kan en vraagt een paar aannemers, zonder dat er meteen werk voor hen aan vastzit, om eens mee te denken. “Ik vroeg hen: stel, ik heb dit bedrag beschikbaar, kan ik voor dat geld dit gebouw afbreken en het opnieuw opbouwen?” De aannemers bevestigen de inschatting van De Vries. ‘Je hebt alle materialen. Er zal hier en daar wat gesleuteld moeten worden, maar het moet kunnen’, laten ze hem weten. Ook de directie van het ZNMC is enthousiast, zodat het circulaire plan vorm kan worden gegeven.
“Mijn grote probleem als opdrachtgever is: hoe vraag ik duurzaam en circulair werken uit. Ik kan niet iets uitvragen wat niet uitvoerbaar is.”
Circulaire ervaring
Alleen, blauwdrukken zijn er niet, een dergelijk project is op deze schaal nog niet eerder uitgevoerd, er is nog weinig om op te varen. “Ik zie het als een pilot”, zegt De Vries. “Als je iets wilt leren, is het net als leren fietsen. Dat lukt pas als je erop stapt en het gaat doen. Dan val je en sta je weer op. Ik ben een paar jaar geleden begonnen met de theorie over circulariteit, maar ik krijg er pas gevoel bij als ik het ga doen. Ik ben naar bedrijven gegaan om te vragen hoe ze het in de praktijk brengen. Mijn grote probleem als opdrachtgever is: hoe vraag ik duurzaam en circulair werken uit. Ik kan niet iets uitvragen wat niet uitvoerbaar is. Daarom moet je weten waar de uitvoerder tegenaan loopt. Je moet gezamenlijk circulariteit definiëren. Kijken op de werkvloer hoe we het gaan doen.”
Hij geeft voorbeelden van zijn eerste ervaringen. Een hardhouten vloer van een sporthal die met Zaanse ondernemers tot meubelen wordt ontwikkeld. Een tijdelijke school die weg moest, afgebroken werd en in Almere weer opgezet, zonder er iets aan te veranderen. “Zo krijgen de werkvoorbereiders en ik een beeld. Maar het blijft lastig om te snappen hoe je iets moet uitvragen.”
Jurisprudentie na lang traject
Met die ervaring in de achterzak loopt De Vries bij het ZNMC-project tegen een nieuw probleem aan, de vergunning voor circulair herbouwen. “Het vergunningentraject kent simpel gezegd drie bakjes: nieuwbouw, verbouw en renovatie. Dit project past daar niet in.”
Het duurt dertien maanden voor de vergunning, en daarmee jurisprudentie, er komt. Mede dankzij de druk vanuit het college van Zaanstad. “We zijn nu de eerste die daar een vergunning voor gekregen hebben en dat maakt het uniek. Er zijn wel circulaire panden, maar niet op deze schaal: er komt en kinderdagverblijf in, horeca, kantoorruimte. Voor het hele pand, van kraantjes tot cv-installatie, is een vergunning aangevraagd, daarmee hebben we een precedent geschapen voor Nederland.”
Hij is inmiddels gevraagd om, los van zijn functie bij de gemeente, als projectleider op te treden. “De aannemer die uit het aanbestedingstraject is geselecteerd, krijgt de opdracht van het ZNMC, niet van de gemeente. Een procesmanager van Zaanstad geeft financieel advies, ik doe dat op technisch gebied.”
Het Darwinpark waar het nieuwe gebouw onderdeel van wordt
Materiaal lokaal aanvullen
Het materiaal van de gesloopte school ligt intussen al tijden in de opslag. Ook daar leren De Vries en zijn team een les, want hoewel er een materialenpaspoort beschikbaar is, is de praktijk weerbarstiger dan op de tekeningen is vastgelegd. “Het gebouw was demontabel gebouwd, maar volgens de standaard van tien jaar geleden. Er waren toch dingen niet gemonteerd vanuit de gedachte dat het weer uit elkaar moest. Zo’n paspoort zou je moeten uitbreiden met een gedetailleerd overzicht hoe alles gemonteerd is.”
Niettemin kan 65 procent van de school mee worden genomen naar het ZNMC, wat goed is voor 75 procent van het materiaal in dat nieuwe gebouw. Met andere partijen probeert De Vries het totale circulaire deel van het ZNMC op te krikken naar 85 procent. Hij zoekt dat lokaal, om de CO2-print zo laag mogelijk te houden én om er een Zaans feestje van te maken. Dat motiveert en verbindt in zo’n project, is hij van mening.
“Als je je echt inspant, kun je veel lokaal oplossen. Je staat verbaasd over hoeveel bedrijven er actief zijn, hoeveel je samen kunt bereiken en op provincieniveau werk kunt verdelen. Als je daarop stuurt, win je ook veel. Transportbewegingen kunnen omlaag. Mensen zijn vaak blind voor wat dichtbij is.”
Hij betrekt ook de aannemers die hem hielpen bij de berekeningen in het voortraject, bedrijven uit de omgeving denken mee. Zo sponsort een bedrijf een hergebruikte marmoleumvloer, als tegenprestatie stelt het ZNMC straks vergaderruimte beschikbaar. En voor de inrichting van de openbare ruimte staat een hele stapel tegels op het terrein, afkomstig van het NK tegelwippen. “Die kunnen we straks gebruiken bij de inrichting van de openbare ruimte”, vertelt De Vries trots.
De oude basisschool in Assendelft, die inmiddels gesloopt in de opslag ligt. 65 procent van het materiaal komt in het ZNMC-gebouw
Impressie van het nieuwe gebouw, voor driekwart met materiaal van de oude basischool
Gebouw is een verhaal
“Het gebouw is een verhaal”, zegt De Vries over die brede betrokkenheid. Ook het onderwijs maakt er deel van uit. HAVO- en VWO-studenten gaan in meesterproeven onderzoeken hoe het gebouw natuurinclusief te maken is, hoe het kan worden opgenomen in het omliggende Darwinpark en hoe de verbinding is te leggen met de natuurspeelplaats ter plekke. “Zo betrekken we de jeugd en proberen we van het hele project een leerproject te maken.”
De daadwerkelijke bouw gaat in het voorjaar van start. “We beginnen in april, mei met heien, dan zetten we de bouwconstructie in een maand of drie neer en dan begint het gepuzzel. We moeten kijken hoe alles uit de opslag komt bijvoorbeeld.”
Terugblikkend op het eerste deel zou De Vries niet veel dingen anders doen. “Ik zou niet weten wat, je kunt niet alles voor zijn. Het is zaak in het begin mensen om je heen te verzamelen die willen en kunnen. En een leidinggevende met lef, die toestemming geeft omdat hij, zonder vergelijkingsmateriaal, vertrouwen heeft in je berekeningen. We gaan stapje voor stapje.”