Het Badhuis

Als mijn opa en oma hun verjaardagen vierden zo in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw zat de huiskamer vol. En niet alleen de huiskamer. Ook de keuken, slaapkamer en vooral ook de hal en het trappenhuis. Zij woonden jarenlang in de Indische buurt in Amsterdam op de eerste verdieping van een tochtige portiekwoning. Familie en vrienden zaten tijdens de feesten zelfs in de hal, op vuilnisbakken bij gebrek aan stoelen. Alle hoeken en gaten waren gevuld met feestende mensen. Schaaltjes met blokjes kaas, worst en Amsterdamse uitjes werden van hand tot hand doorgegeven. Vanuit de keuken bewogen de schaaltjes zich naar de woonkamer, slaapkamer, hal en trappenhuis en dan weer terug. Ik mocht aan het touw trekken als de deurbel ging. Met het touw ging de voordeur open en kwamen gasten en kou naar binnen. Mijn grootouders waren allebei in de winter jarig. Regelmatig bungelde ik aan dat touw boven het trapgat, als een circusartiest tijdens een trapezestunt.

De architect Herman Hertzberger zou dit prachtig vinden, aangezien hij graag ziet dat mensen zelf een invulling geven aan de inrichting van ruimten en objecten. In het boek ‘Herman Hertzberger, een portret’ van Christien Brinkgreve, beschrijft zij hoe hij in zijn ontwerpen probeert ontmoeting te faciliteren. Ook wil hij met zijn werk de creativiteit van mensen stimuleren zodat zij zelf hun omgeving kunnen interpreteren. Hij besteedt in zijn ontwerpen aandacht aan de overgangen van het publieke naar het privé domein: de ‘tussengebieden’.

Daar kan ontmoeting plaatsvinden, daar kunnen mensen zich ook terugtrekken. Hoewel dat laatst in het geval van de verjaardagen van mijn opa en oma moeilijk was. Degenen die de drukte wilden ontvluchten, stonden voor de voordeur. Beneden. Een sigaretje roken. Even voor je uit staren. Met zicht op het badhuis op het plein tegenover het huis van mijn grootouders.

Het badhuis was zo’n ontmoetingsplek voor mensen. Toen het nog functioneerde als badhuis kwamen mensen daar wekelijks langs om een aantal minuten te mogen douchen. En om bij te praten in de wachtruimte. In de jaren 80 is het oude badhuis, gelegen op een centraal plein in de wijk, getransformeerd naar een restaurant. Het heeft sinds de sluiting diverse functies gehad: van kringloopwinkel tot hindoetempel. Het heeft nu al jaren een horeca bestemming. De ligging en het ontwerp zijn gunstig. Een mooi voorbeeld van hoe gebouwen kunnen bijdragen aan het faciliteren van toevallige en geplande ontmoetingen. Zij kunnen bijdragen aan het voorkomen of verminderen van eenzaamheid en wat vreugde aan het leven toevoegen. Ieder kan er zijn of haar invulling aan geven. Een mooie plek om het glas te heffen, op mensen als Christien en Herman en mensen als jullie die zich inzetten voor een samenleving met zoveel mogelijk ontmoetingen en zo min mogelijk eenzaamheid. Proost!

Yvonne Witter