Biodiversiteit als kans

Auteur: Reinoud Schaatsbergen

Biodiversiteit komt bij veel projecten nog maar weinig aan bod. Zonde, want een dierrijke stad is een gezonde stad. Tijdens een take a seat-sessie van NL Greenlabel op 3 oktober schoven koplopers uit de sector aan tafel bij adviesbureau Arcadis om het onderwerp onder de aandacht te brengen.

Ecologie staat bij Arcadis hoog in het vaandel. Wat Iris Kampers (ecoloog Arcadis) opvalt, is dat biodiversiteit desondanks nooit een thema op zich is. Dat is een probleem. Het vergroten van Nederlandse biodiversiteit moet op zo’n grote schaal gebeuren dat het als subthema alleen maar ondersneeuwt. “Biodiversiteit wordt vaak gezien als een barrière, als iets dat risicovol is, projecten vertraagd, kostenverhogend is. Erger nog: klimaatadaptatie werkt biodiversiteit vaak juist tegen. Hoe gaan we daarmee om?”


Steven Kamerling (projectmanager NL Greenlabel) ziet de oplossing niet in het segmenteren van thema’s. “Het is veel handiger om biodiversiteit holistisch te beschouwen: je creëert een gezonde leefomgeving voor mens en dier. Dan sluiten de thema’s elkaar niet uit.” Nico Wissing (medeoprichter NL Greenlabel) beaamt dit: “Insectenkastjes neerzetten is leuk, maar ze zetten geen zoden aan de dijk. Zet een ecoloog vooraan in het proces, dan begin je op tijd en kun je aan een plan sleutelen waarin mens én dier centraal staan.”

Natuurinclusieve educatie

Een andere manier van werken; integraal, dus mét elkaar, niet náást elkaar. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. “Er zijn nog te veel losse flodders,” vindt Jarno Beijk (directeur Faunus Nature Creations). “Laat mensen goede voorbeelden tonen, niet alleen door ecologen of hoveniers, maar juist vanuit mensen die niet met het thema worden geassocieerd.” Cécile Cluitmans (directeur divisie Gebouwen Arcadis) beaamt dat: “Er is vooral nieuws als er iets misgaat. Draai het om: vier successen, zelfs het kleine, het praktische.”


Dat geeft de aanzet tot een nieuw perspectief: natuurinclusief denken begint in educatie. “Zelfs de huidige generatie groeit op in schoolgebouwen waar geen groen is,” zegt Kamerling. “Hoe kunnen we van hen verwachten dat ze snappen hoe natuurinclusief werkt? Mensen moeten al vanaf hun schooltijd leren dat bouwen met natuur erbij hoort.” Cluitmans vervolgt: “Het klimaat in scholen is beneden maats. Onze jeugd is de dupe. Er zijn zoveel kansen om scholen te vergroenen.”

Durven

“Wie heeft de verantwoordelijkheid om hier iets aan te doen?” vraagt Kampers zich af. Wissing legt die verantwoordelijkheid bij de bouwende partijen: “Er zijn veel aaibare projecten, groene gebouwen waarvan de footprint torenhoog is. Dat ligt aan de bouwmaterialen; daar moeten we naar kijken. Het proces moet anders worden opgezet willen we iets moois met elkaar bouwen. Veel aannemers dansen naar de pijpen van de opgave die er ligt. Neem de verantwoordelijkheid en ga een stap verder.”


Cluitmans onderschrijft dit: “Het is de hoogste tijd om ons uit te spreken. Duurzaamheid wordt vaak te simpel bekeken in bouwprojecten, zoals met de CO2-Prestatieladder. Dat zegt niets over hoe groen of gezond je project wordt. We moeten gedurfdere beslissingen nemen, soms ook nee zeggen tegen tenders of projecten, zodat we iets ter discussie kunnen stellen.” Kamerling ziet regelgeving hier als kans: “Die zijn nodig als je de juiste maatregelen op de juiste plek wilt. Ga uit van de Nationale Omgevingsvisie en vertaal die naar provincie, gemeente en stad.”

Onderschat de burger niet

Toch ligt er ook een verantwoordelijkheid bij onszelf, als burger. “Minder maaien, minder netjes worden,” zegt Jasper Haster (adviseur Boomkwekerij Ebben). Bewustwording speelt daar een grote rol in, want vaak weten we niet wat goed is voor de biodiversiteit. “Gemeenten hebben daarin ook een taak: adviseren,” zegt Beijk. “Geef burgers de verantwoordelijkheid voor het groen, daar waar de er behoefte is.”


Een aloude uitdaging: hoe bereik je de burger? Digitalisering kan hier ongetwijfeld in meespelen, waren de deelnemers het over eens, maar ook prijsvragen kunnen de maatschappij in beweging brengen. “Geen grote reis of prijzenpot winnen, maar een mooi aangelegde tuin,” oppert Wissing bijvoorbeeld. Uiteindelijk gaat het vooral om een beleving overbrengen op de eindgebruiker, aldus Cluitmans. “Onderschat het effect op hem niet.”

Op gang brengen

Voorbeelden tonen zodat het balletje gaat rollen. In die fase verkeren we nu, beamen de deelnemers, en iedereen kan daaraan bijdragen. Of je nu jouw tuin vergroent als burger, adviseert over biodiverse maatregelen als gemeente of harde keuzes maakt als ontwikkelaar; het gaat erom dat we samen de beweging op gang brengen. “Dus,” concludeert Kampers, “in de eerstvolgende klus die je hebt: doe het voor de biodiversiteit!”

Take a seat-sessies
Tijdens Vakbeurs Openbare Ruimte op 2 en 3 oktober pakte NL Greenlabel groots uit met een groen kennisplein. Het woord zegt het al: kennisdelen stond centraal. Zo ook in de ‘take a seat-sessies’, waarin experts uit groene en grijze disciplines een casus uit de bouwwereld bespraken.