De rol van data bij beleving in de openbare ruimte

Het is 2018 en we verzamelen veel informatie. Ongelofelijk veel. Toch leven we wat betreft data en informatie nog in het stenen tijdperk. Het aantal gegevens over mensen en dingen wordt alsmaar meer en we kunnen steeds beter patronen zien en verbanden leggen.

Tekst: Han van der Steen


De jonge generatie kan zich niet voorstellen dat weersvoorspellingen werden gedaan door een weerman die naar de barometer en de lucht keek, het gedrag van vogels bestudeerde en conclusies trok. Of dat men afging op een weerhuisje, met poppetjes in regenjas en met parasol, dat de luchtvochtigheid meet en aangeeft of het gaat regenen of dat de zon gaat schijnen.

Tegenwoordig hebben we apps die enorm veel meer data gebruiken, combineren en met slimme algoritmes nauwkeurige voorspellingen doen over meer dan een week. Uren zon, gevoelstemperatuur, neerslag, kans op onweer. We weten precies welke kleren we vandaag moeten aantrekken en best aardig of we volgend weekend naar zee kunnen.

Geografische heat map van storingen aan de verlichting van een gemeente in een jaar.

Lastig onderwerp

De tijd is gekomen dat we veel meer data verzamelen en gebruiken om verstandige dingen te zeggen over beleving in de openbare ruimte. Het is een lastig onderwerp, over smaak valt niet te twisten, maar smaak en beleving zijn wel steeds beter te meten en in elk geval te schatten.

Mediamensen en consumentenmarketeers weten dat als geen ander. Zij meten en weten hoe mensen tv kijken en door een supermarkt lopen. Niet alleen welke spullen mensen uiteindelijk kopen maar zelfs welke zij even uit de schappen pakken, bekijken en terugleggen.

Voor de openbare ruimte willen we dat ook. We willen weten of mensen zich veilig en plezierig voelen op straat. Bijvoorbeeld door te meten hoeveel en hoe vaak mensen ’s avonds de straat op gaan. Of lang op plekken verblijven. En waarom dat zo is en wat we kunnen doen om de beleving te verbeteren.

Verbanden en patronen

Dan moeten we beginnen met verbanden en patronen vinden. Gaan jonge mensen eerder op een houten bankje zitten dan op eentje van staal? Is er een relatie tussen de beeldkwaliteit en maximumsnelheid? Zijn er relaties tussen soort straatmeubilair en graffiti? Is er meer vandalisme in drukke of juist rustige gebieden? Wanneer klagen mensen over een kapotte straatlamp? Gooien mensen afval liever in een groene of in een gele vuilnisbak? Is er een verband tussen lichtkleur en sociale veiligheid?

Verzin het maar. We kunnen heel veel meten en ook nog eens anoniem. Maar als die verbanden niet blijken of op voorhand evident of juist onlogisch zijn, kunnen we ook met gezond verstand een heleboel bereiken.

“De centrale vraag is: stel dat we de gegevens hebben, wat doen we er dan mee? En welke investering is het ons waard om extra data en informatie te genereren?”

Centrale vraag

De centrale vraag is: stel dat we de gegevens hebben, wat doen we er dan mee? En welke investering is het ons waard om extra data en informatie te genereren? Moeten we wel sensoren en camera’s installeren of kunnen we met andere gegevens hetzelfde te weten komen.

Vanuit de techniek hebben we een aardige start. In plaats van droge tabellen kunnen we al veel van de openbare ruimte visualiseren. Bijvoorbeeld een heat map van het aantal en de aard van storingen aan de verlichting in een gemeente. Of een landkaart van de potentiële energiebesparing. Dat zijn technische overzichten en daar kunnen we concreet wat mee. Dergelijke kaarten moeten we ook gaan maken voor de beleving.

Toekomst voor dataspecialisten

Hoe ziet zo’n heat map eruit voor de beleving? Waar is de landkaart met de verblijfsduur van mensen? En dan weer de vraag: als we de gegevens hebben, wat gaan we er dan mee doen?

Begrijp me niet verkeerd. Ik breek een lans voor data uit de openbare ruimte om de beleving te snappen en daardoor te verbeteren. We kunnen meten en gegevens combineren. Patronen herkennen, visualiseren en uiteindelijk iets met de informatie doen. Ik zie een toekomst voor dataspecialisten in de openbare ruimte. Wel graag met gezond verstand. Dat we weten wat we met de data gaan doen en wat we concreet kunnen verbeteren, zoals de beleving.

Energielabel van alle lichtpunten in een gemeente.