Derk Reneman,
Wethouder Verkeer en Vervoer in de gemeente Haarlemmermeer
en lid van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam met de portefeuille Verke
er.

Na Bob nu MONO

‘Bob’ begon midden jaren ‘90 als Belgische campagne tegen alcohol in het verkeer. Andere landen namen deze campagne over, waaronder Nederland in 2001. Het geldt sedertdien als een van de succesvolste verkeersveiligheidscampagnes. Restaurants hebben Bob-menu’s en familie en vrienden vertellen elkaar wie er bobt en zo helpen ze elkaar om weer veilig thuis te komen.

De bestrijding van rijden onder invloed is een zaak van lange adem. Veilig Verkeer Nederland zette met de pay-off ‘Glaasje op? Laat je rijden’ de strijd in. Als kind van de jaren ‘60 kan ik vertellen dat die campagne weinig effect had. Drank was een wezenlijk deel van het sociale leven van volwassenen in die tijd. Na een feestavond en een flesje wijn werd rijden nog zeer verantwoord geacht.


Dat veranderde drastisch toen midden jaren ‘70 de anti-alcoholwet werd aangenomen. Bestuurders werden strafbaar als ze meer dan 0,5 promille in het bloed hadden. In één klap kwam alcohol in het verdomhoekje terecht. Sedertdien laat de overheid haar tanden op dit onderwerp zien. De politie zet fuiken op en de wetgever voert de straffen op.

Ook officieren van justitie en rechters worden harder. Waar vroeger een rij-ontzegging aan een taxichauffeur als een te zware straf gold, geldt tegenwoordig dat juist de professional beter moet weten en dus rijontzegging krijgt.



geldt tegenwoordig dat juist de professional beter moet weten en dus rijontzegging krijgt.


Ik mocht twintig jaar geleden als onderzoeker meelopen met een politierechter. Zoals ze het zelf verwoordde deed ze “een dagje alcohol”. Ze vertelde dat ze op zo’n dag misschien wel 50 zaken deed. Heel snel, want de straf was altijd een paar duizend gulden boete en een paar maanden rijbewijs kwijt. Allemaal gevallen die ze daarna nooit meer terug zag. Het was inderdaad een optocht van huisvaders en jongemannen die schaamtevol en deemoedig bij het bankje stonden en vol berouw hun straf ondergingen in het heilige voornemen dit niet meer mee te gaan maken.


De moraal van het Bob-verhaal is dat we ingeburgerd verkeersgedrag alleen kunnen aanpakken als we naast campagne voeren ook de pakkans en de straffen verhogen. Het voornemen om appen op de fiets te beboeten

is een goede stap, maar we weten dat boetes alleen niet werken. Op het niet dragen van licht op de fiets staat ook een boete, maar een nacht door Amsterdam rijden leert dat dit op zichzelf niet effectief is.

Er moet wel een reële kans zijn dat de overtreding wordt gezien en de boete wordt opgelegd. Voor automobilisten en vrachtwagenchauffeurs is strafbaarstelling nodig, maar dan moet er wel zicht zijn op een effectieve opsporing.

’Laten we leren

en nu snel

alle registers opentrekken‘


Alcohol laat zich via een ademtest meten, maar om aan te tonen dat iemand zijn telefoon heeft gebruikt tijdens het rijden is inbraak in de telefoon noodzakelijk en dat kan tot op heden niet op een makkelijke manier.


Bij de bestrijding van alcohol in het verkeer duurde het decennia voor die effectief werd. Laten we leren en nu snel alle registers opentrekken: maak het strafbaar voor bestuurders van motorvoertuigen, zorg voor een handzame opsporingsmethode en leg die desnoods op aan mobieltjesfabrikanten, zorg voor handhavingscapaciteit om fietsers te beboeten, help werkgevers om op te treden en last but not least kom met doordachte gedragsbeïnvloeding, zoals de MONO-campagne. De laatste stap is gezet, nu de rest nog.