Van regie naar faciliteren
Interview met Ad Vlems, initiatiefnemer van Ecodorp Boekel Tekst: Reinoud Schaatsbergen
Het Ecodorp Boekel in aanbouw
‘Het is de eerste keer dat een wet niet verbiedt, maar mogelijkheden gunt’
De implementatie van de Omgevingswet laat nog lang op zich wachten, dus nemen sommigen alvast het heft in eigen handen. Zo iemand is Ad Vlems, initiatiefnemer van Ecodorp Boekel. In 2019 nam hij deel aan een burgermasterclass over de Omgevingswet, als onderdeel van het programma Omgeving ontmoet Omgevingswet.
Vlems is sinds 2018 bezig met het Ecodorp Boekel, een burgerinitiatief met Europese aandacht. Met dit initiatief wordt een circulaire wijk gemaakt in de gemeente Boekel die op duurzame wijze in alle levensbehoeften moet gaan voorzien (meer over het project lees je hier). Als kartrekker van dit initiatief heeft Vlems dan ook veel kennis en ervaring over de relatie tussen gemeenten en burgers, iets wat uitstekend van pas kwam tijdens de burgermasterclass in 2019.
De masterclass had als doel ambtenaren en burgerinitiatieven aan elkaar te verbinden. “Hoe kun je nou samen opgaan, in plaats van de ene in de leefwereld te houden en de ander in de systeemwereld?” stelt Vlems. “Die afstand is bij sommige projecten heel groot. Niet alleen voor gemeenten, overigens, ook bij provincies en het Rijk.”
Geest van de wet De masterclass draaide de situatie om: de ambtenaren kregen les van burgers. Dat creëerde een interessante dynamiek, volgens Vlems. “Vaak zijn burgerinitiatieven kwetsbaar, afhankelijk en machteloos. Gemeenten weten immers wat de regelgeving is en waar ze uitzonderingen op kunnen maken. Het was dus goed om eens de burgers in de rijstoel te zien.” Dat leidde er vooral toe dat er meer over de ‘geest van de wet’ werd gesproken. “Veel wetten zijn met een goede bedoeling bedacht en bijna altijd voor de bescherming van burgers”, aldus Vlems, “maar dat kan een belemmering worden. Een wet is al gauw verouderd, zeker in deze fase van transitie. Neem tiny houses als voorbeeld: in het Bouwbesluit stond ooit dat een woonkamer een minimale grootte moet hebben. Dat was een huurdersbescherming zodat bouwers niet weg konden komen met op elkaar gepropte woningen. Dat is gelukkig aangepast, anders had niemand een tiny house kunnen bouwen.” Cultuurverandering Vlems benadrukt dat wetten niet zaken moeten belemmeren als ze voor iets anders bedoeld zijn. In plaats daarvan moeten we wetten gaan interpreteren vanuit hun bedoeling.
De Omgevingswet werkt al meer vanuit dit principe, geeft Vlems aan. “Die wet zit dichterbij de werkelijkheid dan 26 aparte wetten. Het is de eerste keer dat een wet niet verbiedt, maar mogelijkheden gunt. De wet geeft veel meer ruimte voor burgers om een initiatief uit te dragen en voor ambtenaren om daar mogelijkheden in te bieden.” Ondanks zijn positivisme stelt Vlems zich voorzichtig op. De invoering van de Omgevingswet kan namelijk nog wel wat voeten in de aarde hebben. “Ik hoorde een wethouder eens zeggen dat er in de laatste tien jaar veel veranderingen zijn geweest voor gemeenten, maar geen zo groot als de Omgevingswet. Er wordt een heel andere manier van denken gevraagd, van regie naar faciliteren. Dat wordt de grootste uitdaging voor de gemeentelijke wereld.” Het meermaals uitstellen van de wet heeft volgens Vlems (nog) niets te maken met die verandering in werkwijze. “Die cultuurverandering kan pas zodra de wet er is. Meedenken en participeren wordt dan een vereiste. Het belangrijkste om te beseffen, voor ambtenaren én burgers, is dat er een gezamenlijk belang is om een plek zo mooi mogelijk te maken. Als je dat kunt vinden, voorzie ik een mooie vooruitgang waarmee Nederland in heel Europa gaat uitblinken.”
‘Hoe kun je nou samen opgaan, in plaats van de ene in de leefwereld te houden en de ander in de systeemwereld?’