Eerste roundtable platform ZorgSaamWonen
Juiste spelers bij elkaar brengen en schuttingen omver
Het platform ZorgSaamWonen organiseerde woensdagmiddag 11 maart in Amstelveen, in het kantoorgebouw van Woonzorg Nederland, de eerste van een serie roundtables. Negen deelnemers - Sjuul Cluitmans, Heren 5 architecten, Caro van Dijk, Caro van Dijk Architectuur, Franka Bakker, Hogeschool Windesheim, Carolien Vermaas, HD Groep, Jasper Klapwijk, Kantelingen/Who Cares, Jannie Vinke, ANA architecten, Ralf Hottenträger, od205, Ron Bouwman, abcnova, en Willemijn Souren, Woonzorg Nederland - bogen zich, onder leiding van moderatoren Daniëlle Harkes en Yvonne Witter, van het platform ZorgSaamWonen, over de vraag hoe het ontwerp en inrichting van woningen en woonomgeving bij kunnen dragen aan Vitaal Ouder Worden.
AUTEUR WIJNAND BEEMSTER
VERTRAAG BUITEN | RON BOUWMAN
De roundtable begon met pitches door de deelnemers. Ron Bouwman beet het spits af. “Het beeld dat we van ouderen hebben - dat ze hulpbehoevend zijn – is achterhaald. Ouderen van nu zijn actief en zelfsturend, en willen deel uit blijven maken van de samenleving.” Dat vraagt om een andere aanpak in de ontwikkeling van woningen en woonomgeving. Wat is er nodig? Bouwman: “Zorg voor een omgeving waarin bewoners veilig en vooral ook in eigen tempo dingen kunnen doen - vertraag buiten - , maak buurten voor alle leeftijdscategorieën, en ontwerp plekken voor terloopse ontmoetingen. En zorg voor voldoende zorg in buurt, en bevorder zelfredzaamheid.”
Principes volgens abcnova voor inrichting woonomgeving.
ZIEKENHUIZEN UIT ELKAAR HALEN | CARO VAN DIJK
Fortuna Verde, mensen met dementie gehuisvest in een parkomgeving.
Ziekenhuizen uit elkaar halen
Caro van Dijk pleitte, net als Bouwman, voor kleinschalige en bereikbare medische zorg in de buurt. Met e-health als een van de instrumenten. “Haal ziekenhuizen uit elkaar en bouw wijkklinieken. Zo brengen we de zorg dichterbij bij bewoners.” Van Dijk wil ‘generaties verbinden’ en wijken ontwikkelen voor en met bewoners, op basis van gedeelde behoeften. Met ruimte ook voor extra kwetsbare groepen, zoals mensen met dementie.
Fortuna Verde
Veel van de thema’s die Van Dijk in haar pitch aansneedt, hebben een plek gekregen in het Fortuna Verde concept dat haar bureau ontwikkelde. “Uitgaande van de vraag hoe dementiezorg, wonen voor gezinnen, en een groene ecologische omgeving elkaar kunnen versterken is Fortuna Verde ontstaan, een concept waarin mensen met dementie zijn gehuisvest in een parkomgeving. Een veilige en aangename plek voor dementerende bewoners en waar kinderen buiten kunnen spelen, met bijvoorbeeld een schooltuin. Mensen met dementie zijn niet langer weggestopt maar leven weer echt in een woonbuurt, en profiteren van de positieve prikkels om hen heen, van spelende kinderen, van een mooi parklandschap. De gebouwen in Fortuna Verde zijn kleinschalig en aanpasbaar, te gebruiken voor zware zorg, maar ook eenvoudig om te bouwen naar appartementen. Kenmerkend voor het concept is dat de zorg is geïntegreerd in het dagelijks leven.”
ZIEL IN DE WIJK | CAROLIEN VERMAAS
Ziel in de wijk
Carolien Vermaas, HD Groep, wees in haar pitch op het belang van data: “Zo weten we waar in Nederland de knelpunten zitten en waar we voor ouderen en kwetsbare groepen aan de slag moeten.” Als plekken zijn gelokaliseerd gelden een paar vuistregels: “Verbind leeftijdsgroepen, maak van ontmoeting een belangrijk thema en zorg ervoor dat de fysieke ruimte toegankelijk is voor kwetsbare groepen. En kijk niet alleen naar de stenen maar ook naar de programmering. In Nederland zijn we gewend om huizen te bouwen, maar dat levert nog geen thuis op. En dat laatste is cruciaal: mensen moet zich thuis voelen in de wijk. Daarom zoeken we ook van meet af aan nadrukkelijk verbinding met bewoners. Je moet de buurt en het sociale domein in de planvorming betrekken. Dat is een voorwaarde om wijken te kunnen ontwikkelen waar ouderen zich thuis voelen. En waar ze graag wonen, dat is belangrijk, want een buurt zonder ouderen is een zielloze buurt.”
Seniorenhuisvesing Mirtehof & Bladerkroon Zeist. Zelfstandig wonen in een eigen appartement. Revitaliseringsproject door HD Groep in samenwerking met Rubens Capital Partners.
HOLISTISCHE VISIE| FRANKA BAKKER
Holistische visie
Franka Bakker, lector Innoveren met Ouderen aan de Hogeschool Windesheim, benadrukte in haar pitch het belang van het thema integraliteit. “Er is meer nodig dan een goede buurt of een toegankelijke woning. Wat we nodig hebben, is een integrale benadering van het langer zelfstandig wonen. Kijk met een holistische blik.” Vanuit de onderzoekslijn G-OUDLAB; co-innoveren voor goed ouder worden ontwikkelde Bakker met studenten van Hogeschool Windesheim het Goed leven model (zie bijstaande afbeelding – red.). “In dit model hebben we aspecten benoemd die belangrijk zijn voor een goed leven, vanuit het perspectief van het individu, de omgeving, en vanuit de interactie tussen die twee.” Het vertalen van het model naar de praktijk gebeurt op basis van participatie, cocreatie en co-onderzoek. Bakker: “Werk altijd mét ouderen. Het resultaat zijn woningen en woonomgevingen waar niet alleen ouderen maar iedereen zich thuisvoelt.”
Goed leven model door onderzoekslijn G-OUDLAB; co-innoveren voor goed ouder ontwikkeld Hogeschool Windesheim.
BNA ONDERZOEK | JANNIE VINKE
De drie schaalniveaus in de stad, uit de brochure Ouderen wonen in de stad.
BNA Onderzoek
Jannie Vinke, ANA architecten, kan zich vinden in die opmerking. “Als je als architect iets ontwerpt dat goed is voor ouderen dan is zo’n ontwerp ook goed voor jongere bewonersgroepen.” Vinke is met haar bureau nauw betrokken bij BNA onderzoek over langer thuis in eigen huis en deed mee aan het programma Who Cares van het Atelier Rijksbouwmeester. Vinke: “Opgaves in ouderenhuisvesting gaan veel verder dan het plaatsen van een traplift. Het vereist integrale kennis op zowel ruimtelijk, procesmatig als financieel gebied.” ANA ontwikkelde voor deze opgaves verschillende processen, rollen, tools en strategieën. Op de website van het bureau vind je onder andere de brochure Ouderen wonen in de stad, bedoeld voor ontwerpers, ontwikkelaars, projectmanagers, bouwers en bewoners. ANA onderscheidt in deze brochure drie verschillende schaalniveaus: woning, gebouw en woonomgeving. “Deze drie niveaus creëren belangrijke voorwaarden voor zelfredzaamheid en sociale interactie, waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen.”
SLIMME BUITENRUIMTES | RALF HOTTENTRAGER
Slimme buitenruimtes
De pitch van stedenbouwkundige Ralf Hottenträger, directeur-eigenaar/ stedenbouwkundige od205 in Rotterdam, spitste zich toe op slimme buitenruimtes. “Domotica in huis kennen we al heel lang. En dat ontwikkelt zich razendsnel. Philips maakt nu spiegels die je alles vertellen over je gezondheid. Als stedenbouwkundige bedachten we bij od205: wat kunnen we met domotica in de buitenruimte? Met die vraag zijn we aan de slag gegaan in Nieuw-Waldeck, een woonwijk in Den Haag. Samen met de wijkbewoners hebben we onderzocht hoe de openbare ruimte het best kan worden ingericht voor een toekomstige generatie ouderen. We hebben onderzocht welke maatschappelijke en technologische ontwikkelingen van invloed zijn op het leven van ouderen in de nabije toekomst. Vijf toepassingen van slimme technologie kunnen in Nieuw-Waldeck van pas komen: geofencing en wayfinding (bijvoorbeeld TomTom op je rollator), ontmoetingen stimuleren met gebruik van oa social media, flexibilisering van gebruik infra (als er veel langzaam verkeer is dan automatisch autoverkeer terugdringen), en inzet van deelmobiliteit.” Maar je kunt nog veel verder gaan, besloot Hottenträger. Hij verwijst daarbij naar het Google project Sidewalk Toronto.
Slimme technologie in de openbare ruimte.
STADVETERANEN| HEREN5 ARCHITECTEN
Stadsveteranen
In 2016 onderzocht architectenbureau Heren 5 architecten het welbevinden van ouderen in een aantal wijken in Amsterdam. De verhalen van oudere bewoners over gelukkig oud worden in de stad, opgetekend in de studie Stadsveteranen, zijn niet specifiek Amsterdams, vertelde Sjuul Cluitmans, Heren 5 architecten, in zijn pitch. “De kennis die we hebben opgedaan, geldt voor iedere stad.” Cluitmans wees erop dat stadsveteranen openbare ruimtes waarderen die toevallige ontmoetingen stimuleren. “Ouderen willen niet op afroep met z’n allen om 11 uur onder een systeemplafond verplicht een kopje koffie drinken. Wat ze willen zijn informele plekken in de buurt om elkaar te ontmoeten. Daarom waarderen ze ook woongebouwen met overmaat galerijen.” Ook in de studie van Heren 5 geven ouderen aan dat ze gemixed willen wonen. Verschillende leeftijdscategorieën en verschillende leefstijlen bij elkaar, geen segregatie.”
Op basis van de studie Stadsveteranen heeft Heren5 architecten een bouwdoos samengesteld waarmee stadsveteranen hun ideale woongebouw samen kunnen stellen. In deze video zie je hoe de bouwdoos werkt. Ook heeft het bureau StadsveteranenClubs opgericht, communities die gezamenlijk werken aan projecten.
WHO CARES| JASPER KLAPWIJK
Who Cares
Jasper Klapwijk, Kantelingen BV, is nauw betrokken bij de prijsvraag Who Cares. Hij volgde de afgelopen jaren hoe het prijswinnende projecten verging. In zijn pitch zette Klapwijk wat ervaringen op een rij. “We hebben gemerkt dat samenwerking met lokale overheden lastig is. De ondoordringbaarheid van gemeentes - dat is echt een obstakel. Een probleem is ook het vinden van geschikte locaties. En waar je ook tegen aanloopt is de duur van projecten. Het kost heel veel tijd en participatie van bewoners werkt dat nog extra in de hand. Doen bewoners mee dan kun je zomaar twee jaar toevoegen aan je project.” Klapwijk noemt een belangrijke succesfactor voor het welslagen van projecten de sociale dimensie. “Ga niet uit van individuele bewoners, maar zie de wijk als een dorp, een kleinschalige gemeenschap waar mensen zich thuis voelen.” Hoe ontwerp je zo’n buurt? Volgens Klapwijk is het van belang om bewoners te betrekken. “Praat met mensen in de wijk en ga samen aan de slag. Loop met bewoners door hun buurt en achterhaal wat de lokale assets zijn, wat hun verhalen zijn – die helpen je in het ontwerp. Wat ook helpt, is dat je bewoners duidelijk maakt dat er ook ‘wat te verdienen valt’. Dat er bedrijvigheid gaat ontstaan in de wijk.” Veel van deze inzichten en principes heeft Klapwijk samen met Ianthe Mantingh, van Zijdekwartier architecten BV in Leiden, opgenomen in een inspiratiedocument van Platform31. “Een verzameling principes voor de buurt, de woonomgeving, de woning en de overgangen tussen buurt en woonomgeving.”
Project Bloemkoolbuurt & Burenbond in Almere Haven, een van de winnaars van prijsvraag Who Cares.
TRANSFORMATIE| WILLEMIJN SOUREN
Transformatie van het voormalige verzorgingshuis St. Jozefpark in Blokker.
Transformatie
Willemijn Souren, senior marketing adviseur bij Woonzorg Nederland, onderstreept het belang van gemeenschapsvorming. “De ambitie van Woonzorg Nederland is om bewoners een fijn thuis te geven met ruimte voor contact en ontmoeting in een zorgzame buurt, aangehaakt bij het lokaal zorg- en dienstennetwerk.” Om gemeenschapsvorming ook op gebouwniveau te bewerkstelligen kijkt Woonzorg Nederland naar mogelijkheden om meer doelgroepen aan te trekken. “Woonzorg Nederland is traditioneel gericht op ouderenhuisvesting en dan met name in sociale huur, maar we willen dat graag uitbreiden naar jongeren en gezinnen.” Die ambitie is ook leidend in de transformatieopgave van Woonzorg Nederland. “Traditionele verzorgingstehuizen bouwen we om tot plekken die een spilfunctie krijgen in gemeenschappen. Een mooi voorbeeld is de transformatie van het voormalige verzorgingshuis St. Jozefpark in Blokker. Nu Brinkpark geheten zijn in dit complex dertig sociale huurappartementen ingericht, met op de begane grond een ontmoetingscentrum, met activiteiten voor bewoners en mensen uit de wijk. Er zitten diverse wijkgerichte functies in het gebouw gehuisvest, onder andere een fitnessruimte, kapster/pedicure, en een ruimte voor groepsactiviteiten.”
Terugkerende thema’s
Na de laatste pitch resumeerde Daniëlle Harkes: “Wat is er nodig om vitaal ouder te worden en wat vraagt dit van woningen en woonomgeving? De pitches geven een aantal tips en handreikingen. Zoals: biedt ruimte voor terloopse ontmoetingen. Zorg voor een ruimte die veilig is en toegankelijk voor iedereen. En: de openbare ruimte moet bewegen stimuleren. Over bewegen nog wel even deze kanttekening. Kijk je naar bewegen in woningen dan zou je kritisch kunnen zijn over gelijkvloerse woningen, want de trap is een heel mooi fitnessapparaat. Net als de stofzuiger zet die trap aan tot terloops bewegen. Maar dat terzijde. Nu weer terug naar de tips en handreikingen. In veel pitches werd gehamerd op het mengen van leeftijdsgroepen en leefstijlen, en dit op wijk- en gebouwniveau. Omarm het principe van slow city, vond ik ook een hele mooie: iedereen moet in eigen tempo kunnen acteren in de openbare ruimte. Als je wat trager wordt moet je toch nog in de openbare ruimte uit de voeten kunnen. Dat kan bijvoorbeeld door de openbare ruimte slimmer te maken – ook dit thema, gebruik van slimme technologie, kwam regelmatig terug. Datzelfde geldt voor het voorzieningenniveau in de wijk. Zorg voor medische zorg in de buurt!” Bedenk wel, zo besloot Harkes haar samenvatting, al die aandachtspunten zijn niet alleen goed voor ouderen. Een wijk die goed is ingericht voor ouderen is een goede wijk voor iedereen.”
Inclusiviteit
Caro van Dijk miste in de samenvatting het thema inclusiviteit. “De vitale oudere redt zich meestal wel. Maar hoe zit het met de persoon die zwaar dement is? Ik pleit ervoor om woningen en wijken zo te ontwerpen dat juist ook die groepen tot op het allerlaatste moment in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Dat is mijn doel, dat is mijn ambitie.”
Hoe je dat voor elkaar krijgt? “Laten we eens beginnen met onszelf de vraag te stellen wat je eigen wensen zijn, als je oud bent en kwetsbaar. Hoe zou je dan willen wonen? Hoe ziet dan je ideale woonomgeving er uit? Ontwerpen is dan niets anders dan designing for your future self .” Jasper Klapwijk veert op: “Het grote probleem wat ik tegenkom, zeker in cocreatie, is dat het teveel gaat over wat de behoeften nu zijn, het lukt je niet om gemeenten en professionals ervan te overtuigen dat je het met bewoners moet hebben over wat ze later nodig hebben. Dat vinden gemeenten en professionals hele moeilijke vragen. Die gaan ze uit de weg of ze besteden die vraag uit bij onderzoeksbureaus.”
Ralf Hottenträger herkent dat: “Gemeenten hebben een stampvolle agenda. De woonomgeving van de toekomst is veilig ver weg. De gedachte is dan: daar hoeven we nu even niet over na te denken.” Klapwijk: “Nog erger. Gemeenten zeggen: we kunnen er over nadenken, maar we gaan er niets aan doen!” Caro van Dijk geeft tegengas: “Sommige gemeenten pakken het juist wel op. Die zijn echt aan het innoveren – dat heb je gezien na de introductie van de WMO. Maar dat doen ze niet allemaal, dat klopt, veel gemeenten zijn clueless.”
Verkokering
Wanneer lokale overheden ter sprake komen - en hoe die het proces kunnen vertragen - wijst Ralf Hottenträger op de schotten tussen beleidsterreinen: “Veel van onze projecten liggen op het snijvlak van sociaal en fysiek: het oplossen van sociale problemen door ruimtelijke ingrepen. In het overheidsapparaat zijn die twee domeinen echter strikt gescheiden. Ze communiceren niet met elkaar.” Janny Vinke heeft dezelfde ervaring, maar heeft een oplossing: “Een gemeente moet pilots aanwijzen. Amsterdam doet dat onder andere in Amsterdam-Oost, waar wij werken aan seniorenhuisvesting, een project met pilotstatus. De gemeente leert daarvan, hoe je dit soort projecten integraal organiseert. Maar een gemeente moet dat wel echt willen, er moet voldoende draagvlak zijn.” Klapwijk zegt dat gemeenten die verkokering ook wel aanpakken door liaison officers aan te stellen die afdelingen met elkaar laten praten. VNG is hier ook heel hard over aan het nadenken. Hoe je dit op kunt lossen.” Volgens Ron Bouwman kiezen veel gemeenten voor een uitweg door outsourcing: “Binnen abcnova hebben wij een business unit gebiedsontwikkeling opgezet – betrokken bij onder andere Waalsprong en nu Hembrug terrein – en die onderzoekt hoe je zorg binnen een ontwikkeling een plek kunt geven. Gemeenten zijn enthousiast. Mijn collega’s worden ingeschakeld door gemeenten, met de opdracht: doen jullie dat maar voor ons.” Ralf Hottenträger knikt instemmend: “Dat is een goede ontwikkeling. Je kunt zo echt stappen maken door met andere stakeholders, zoals projectontwikkelaars, aan de slag te gaan. Want volgens mij krijgen gemeenten alleen het onvoldoende voor elkaar. Het lukt ze niet qua organisatie en niet qua proces.”
Omgekeerde prijsvraag
Janny Vinke relativeert de rol van ontwikkelaars: “Veel woningbouwcorporaties hebben wonen voor ouderen op de agenda staan. Maar bij de meeste ontwikkelaars leeft dat thema nog helemaal niet zo.” Haar oplossing is: “Je moet breder kijken en die stakeholders bij elkaar brengen die je echt nodig hebt om een project voor elkaar te krijgen. De ideeën en oplossingen die zijn er wel, maar dan…” Caro van Dijk: “Er zijn ideeën en concepten genoeg. Soms vraag je je af: waarom staat heel Nederland er niet vol mee?” Jasper Klapwijk weet het antwoord: “We hebben het gehad over stakeholders, over proces en organisaties maar de echte bottleneck dat zijn de locaties.” Caro van Dijk: “De locatievraag is per gemeente weer anders. Laten we beginnen met het omgooien van schuttinkjes en het bij elkaar brengen van de juiste spelers.” Enthousiast vervolgt ze: “En dan een Omgekeerde prijsvraag organiseren. We hebben zoveel ideeën. Die kunnen we per opbod gaan verkopen. Wie durft?”
‘Wat is er nodig om vitaal ouder te worden en wat vraagt dit van woningen en woonomgeving?’
VERVOLGSTAPPEN
Daniëlle Harkes sloot de roundtable af en keek vooruit. “Deze inspirerende middag heeft allerlei ideeën opgeleverd over hoe we verder met dit onderwerp kunnen. Het voorstel van Caro is een hele mooie uitdaging. Concepten uitwerken en daar een omgekeerde prijsvraag voor organiseren. Een belangrijke stap is ook om gemeenten en projectontwikkelaars aan te laten haken.”